"Hij moet geen pasbekeerde zijn, opdat hij niet verwaand wordt en daardoor onder het oordeel van de duivel valt." (1 Timotheüs 3:6)
Wat doe je met iemand die pasbekeerd is? Deze vraag is erg belangrijk, want verkeerd omgaan met iemand die pasbekeerd is, maakt iemand niet tot een stabiele volgeling van Jezus. Iemand die nog maar kort geleden tot geloof is gekomen heeft nog een heleboel voedsel nodig. Ergens anders heeft Paulus het over melk en over vast voedsel. En daarom zegt Paulus, als het gaat over de opzieners in de gemeente, dat dit geen mannen mogen zijn die pasbekeerd zijn.
Begrijp Paulus goed dat hij hier niet zegt dat het geloof eerst nog maar eens moet overwinteren, zoals ik vroeger vaak hoorde. Zo'n soort opmerking van: "eerst maar eens zien of geloof wel echt geloof is." Dat zegt Paulus niet! Het is namelijk opmerkelijk dat Paulus bij de opziener en bij de diakenen heel veel zelfde voorschriften geeft, maar deze over het pasbekeerd zijn, noemt hij niet bij de diakenen. Een diaken is een veel meer dienende taak en leidinggeven blijkt andere gevoelens in een mens los te kunnen maken. En iemand die pasbekeerd is en nog heel erg op zoek is naar zijn eigen hart, is daar veel meer gevoelig voor. Dat brengt dan gevaar met zich mee.
Paulus zegt daarmee niet dat je een pasbekeerde dan maar aan de zijlijn moet zetten en maar niet teveel moet inzetten. Dat zegt Paulus juist niet. Alleen ligt hoogmoed op de loer als je zo iemand een leidinggevende positie geeft. Overigens ligt die hoogmoed ook voor anderen op de loer, net zo goed. Aanzien werkt te vaak iets uit dat niets meer te maken heeft met nederigheid. Maar besef dat verwaandheid en hoogmoed, voer is voor de duivel die daar altijd iets mee zal proberen te doen waar je in de val trapt.
Dat is waar Paulus de gemeente niet voor over heeft, maar ook een pasbekeerde niet. En wat we met een pasbekeerde wel kunnen doen, zegt Paulus niet. Maar het feit dat de jonge Timotheüs eerst een lange tijd mee heeft gelopen met Paulus, laat wel zien hoe Paulus het voor zich ziet. Mentoraat in de gemeente is van groot belang voor jonggelovigen. Want juist die jonggelovigen hebben iemand nodig die hen leidt, maar aan wie ze zich ook weer mogen optrekken. Als je dit beseft, dan ligt er dus ook voor de opzieners in de gemeente nog een grote taak, want uiteindelijk zullen de jonggelovigen ook zover moeten komen dat ze ook leiding kunnen geven aan de gemeente.
Kun je dan jonggelovigen, en misschien zelfs nog jongeren, inzetten in de gemeente? Zeker, en het is zelfs voor hun geloofsontwikkeling van fundamenteel belang. Jongeren mee laten lopen in bezoekwerk of in psychopastoraat is zeker een optie. Juist daar leren ze van degenen die al veel lang meelopen in het geloof. Dat moet je durven met elkaar en de opzieners mogen niet jonggelovig zijn, maar moeten hier tegelijkertijd wel oog voor hebben dat deze jonggelovigen een actieve plek in de gemeente krijgen. Dat bouwt hen en de gemeente en zorgt er ook voor dat de opzieners in de gemeente meer tijd hebben voor andere zaken die hun aandacht nodig hebben.
Gebed: Heer, wat heerlijk dat er een grote diversiteit in de gemeente is en dat we, in een gezonde gemeente ook een leeftijdsopbouw hebben, zodat er ook weer een nieuwe generatie gelovigen opgeleid mag worden om later de taak van de ouderen over te nemen.