"Maar destijds, toen u God niet kende, diende u hen die van nature geen goden zijn; en nu u God kent, ja wat meer is, door God gekend bent, hoe kunt u weer terugkeren naar de zwakke en arme grondbeginselen, die u weer van voren af aan wilt dienen?" (Galaten 4:8 en 9)
Paulus heeft je gisteren heel erg bemoedigd dat je een kind mag zijn met alle rechten van het Vaderhuis. Heb je dat afgelopen dag opnieuw tot je laten doordringen? Je bent een geliefd kind van Papa God! Maar dat gaat alleen als je bij die erfenis alleen uit genade blijft leven. Zodra jij dat loslaat gaat er iets mis in die relatie als kind van God. Kijk even mee waar Paulus het mee vergelijkt als je die vrijheid opgeeft voor een leven met wettische regels.
Paulus schrijft namelijk wat aparte dingen. Hij heeft het eerst over de tijd dat de gelovigen God nog niet kenden. In die tijd dienden ze de goden, die geen goden zijn. Het waren gewoon stomme beelden zonder macht. Het is toch eigenlijk belachelijk dat je daar waarde aan zou toekennen? En dan zegt hij ineens er achteraan: “Hoe kun je dan nu, terugvallen op die oude grondbeginselen en begin je weer van voor af aan, terwijl je God nu kent.”
Paulus zegt dus eigenlijk niet anders dan dat hij zegt: “Als je dus weer teruggaat naar de oude grondbeginselen van de wet, dan ben je gewoon bezig om de afgoden te dienen. Natuurlijk zegt hij dat niet letterlijk, maar het is richting God wel wat het is. Je ontkent daarmee dus de genade, en dus dien je niet God zoals Hij gediend wil worden, maar je godsdienst is net als de afgoderij die Gods genade aan de kant zet. Zo erg is het dus eigenlijk. En dan gaat Paulus zelfs zover dat hij uitspreekt dat hij denkt dat alles wat hij voor hen heeft gedaan voor niets is geweest.
Terugvallen in afgoderij brengt je bijna zover dat je het geloof kwijt zou raken. Wat ze deden was apart. Ze gingen oude feestdagen opnieuw in het leven roepen en Paulus wordt er wanhopig van. Gods genade is zo groot, daar moet je voorzichtig mee zijn. Je kunt het niet verspelen als je het ontvangen hebt, maar je kunt wel opnieuw terugvallen uit de genade en de nabijheid van God. Dat is het gevolg van afgoderij en wettisch leven. Is het je dat waard? En zeg nu niet te snel dat jij daar geen last van zult hebben, want het ligt heel snel op de loer. Veel eerder dan je vaak denkt. Misschien niet die wetten uit het Jodendom, maar dan wel op een andere manier. Geloven dat op een vastgestelde manier zou moeten, in vormen en manieren kan wel eens net zo gevaarlijk zijn. Voor de ene is dat de wet om iets mee te verdienen en voor de ander de wet dat je iets moet voelen op een bepaalde manier en door de volgende is het dat je bepaalde dingen wel of niet mag eten.
Iets in ons is erg gevoelig voor wettisch leven. Iets van wel opnieuw willen beginnen, maar tegelijk ook daar zelf een bijdrage in willen leveren en daarmee teruggaan tot de oude verdienmodellen uit het heidendom. Wat zijn we dan soms heidenser dan dat wij vaak ervaren, zeggen en voelen. Gods genade maakt je tot kind en zet je in die relatie met God als je Vader!
Gebed: Heer, ergens is er altijd iets in mij dat gevoelig blijft voor wettische dingen, ik bid U om bescherming zodat ik vrij in de genade zal blijven leven.