"Naar de diepste gronden van de bergen daalde ik af in de aarde; haar grendels sloten zich voor eeuwig achter mij. Maar uit het verderf trok U mijn leven omhoog, HEERE, mijn God!" (Jona 2:6)
Jona in de vis en als het dan stil wordt, dan gaat Jona bidden. Een opmerkelijk gebed, dat is het wel. Onbegrijpelijk zelfs. Als je het gebed goed doorleest, kom je er achter dat er toch wel behoorlijk wat opmerkelijke zinnen in staan. Zinnen die niet te plaatsen lijken in de situatie waarin Jona zich bevindt. Sterker nog, hij zit op dit moment nog in de vis. Pas in het laatste vers van dit hoofdstuk komt Jona uit de vis, maar in het gebed lijkt het alsof alles al achter de rug was. Of is het nog vreemder?
Maar eerst een vraag: Wat zou jij bidden in die vis? Wat bid jij als je jouw Jona overboord zet en het gevoel krijgt dat je de controle kwijt bent en het besef hebt dat je Gods nabijheid bent kwijtgeraakt door verkeerde keuzes? Want dan gaat het over jouw vis. Jona benoemd in zijn gebed precies was de ervaring is dat je Gods tegenwoordigheid in je leven kwijt bent. Alle golven van God sloegen over hem heen en de zeeën waren om hem heen. En in die zee had hij toch nog de overtuiging dat hij de tempel van de Heer weer zou zien. Het eerste deel van zijn gebed is terwijl hij nog in de zee is.
Het water was de bedreiging voor zijn leven, eigenlijk was Gods toorn over zijn verkeerde keuzes een bedreiging voor zijn leven. Dat is wat Jona heel goed beseft. Dat is wat Jona ook uitspreekt in zijn gebed. En dan op het moment dat Jona denkt dat het voorbij is, komt er een vis! Het lijkt mij helemaal niet zo’n veilig gevoel om in een vis te overnachten. Toch echt wel een hele aparte plaats. Voor Jona was dus de vis degene waardoor God hem uit het verderf omhoogtrok. Dat zinnetje in vers 6 lijkt iets van het moment dat hij uit de vis op het strand staat, maar Jona zit daar nog in de vis. Jona zegt dus dat, terwijl hij in die vis was, God zijn leven uit het verderf omhoogtrok.
Dan is Jona dus nog gewoon, midden in de zee en op een plaats waar hij helemaal geen redding ervaarde. Tenminste, de angst om in de zee te verdrinken is voorbij, maar als je vervolgens in de ingewanden van een megavis terecht bent gekomen, is dat voor mijn gevoel nog niet bepaald reddend!
Jezus vergelijk zichzelf later met Jona. Als ze Hem om een teken vragen, zullen ze het teken krijgen van Jona in de vis. Jezus zou op dezelfde manier drie dagen in de aarde zijn. Dat deed Jezus in jouw plaats. En is daarmee de zee verdwenen? Is daarmee het gevaar voor jou en mij weg? Ja, het is overwonnen en Jezus heeft jouw plaats ingenomen, maar veel meer dan Jona in de vis, voelt dat nog niet. Het is dat je in geloof weet dat je daardoor gered bent, maar je bent nog wel gewoon midden in de zee en nog niet op de eeuwige stranden.
En jouw situatie, na verkeerde keuzes lijkt nog niet veel beter. Je ervaart helemaal het strand nog niet en je ervaart ook nog helemaal niet dat alles achter de rug is en toch ben je in de vis van Gods genade van veilig voor de stormen en het water. Of deze plek fijn is? Na alle angst geeft het rust, maar je bent er nog niet. Dat is wat Jona heeft ervaren. Hij is wel veiliger, maar hij is er nog niet. Want doodgaan in de ingewanden van een vis is net zo eenzaam als in de zee. Jona wist nog niet dat deze vis hem zou brengen op het strand. Net zo goed als dat God jouw veiligheid geeft, maar je weet niet waar het je brengt en je bent er voor je gevoel nog lang niet uit waar je in zit. Het bracht Jona in gedachten bij de HEER en bij de tempel en laten hem beloften uitspreken voor het moment dat God hem helemaal redt. Je bent er nog niet, maar richt je gewoon op de HEER Die genadig is en je opnieuw zal laten beginnen!
Gebed: Heer, Als mijn Jona overboord is, geeft U mijn vis waarin ik de tijd krijg om met U bezig te zijn en mij op U te richten, zodat U een nieuw begin kunt maken met mij.