"Een vrouw moet zich laten onderwijzen in stilheid, in alle onderdanigheid. Want ik sta niet toe dat een vrouw onderwijs geeft, en ook niet dat zij de man overheerst, maar ik wil dat zij zich stil houdt." (1 Timotheüs 2:11 en 12)
Met teksten als deze vandaag maak je je meestal echt niet meer populair. Zeker omdat het wel lijkt dat vrouwen van Paulus een mindere plaats krijgen in de gemeente. Alsof Paulus gewoon niet wil dat vrouwen spreken in de gemeente. En als je de teksten uit dit hoofdstuk leest, lijkt het wel alsof Paulus de vrouw in de gemeente een soort rol geeft van onderdanigheid in de negatieve zin en dat de rol van een vrouw minimaal of zelfs niets is. En toch is dat juist niet zo.
Paulus is duidelijk over het onderwijs in de gemeente door vrouwen tijdens de samenkomst. Maar heel vaak wordt dan direct de conclusie getrokken dat daarmee elke rol van een vrouw in de gemeente is uitgesloten. Alsof voorgaan in de gemeente het enige is dat belangrijk is. Paulus houdt voor het voorgaan in de gemeente de scheppingsorde aan. Dat is zo, hoe je er ook over wilt denken, je kunt er oprecht niet veel anders van maken. Ook op andere plaatsen schrijft Paulus er op deze manier heel stellig over. Maar is daarmee dan alles gezegd?
Paulus zegt namelijk helemaal niet dat de vrouw moet zwijgen in de gemeente. Zo zegt hij het niet. Het zwijgen gaat alleen over het voorgaan in de samenkomst, over dat stukje onderwijs. En daarmee is niet gezegd dat een vrouw in de gemeente geen rol heeft. Paulus gaat er in de Korinthebrief niet voor niets vanuit dat ook de vrouw zal profeteren en zal bidden in de samenkomst. Daar wordt dan meestal maar snel overheen gelezen. En voor je het weet zijn de woorden van Paulus overtrokken en gemaakt dat de totale zwijgplicht van de vrouw in de samenkomst.
Misschien moeten we het wel sterker trekken: Het wordt misschien wel tijd dat de vrouw haar spreekrecht echt weer terugkrijgt in de gemeente. En nee, dan niet in het onderwijzend voorgaan in de samenkomst, maar wel in profetie en gebed. Wel op andere terreinen van onderwijs in het gemeenteleven, in pastoraat, en op zoveel verantwoordelijke terreinen. En waarom God dat op deze manier bepaalt? Soms begrijpen we echt Gods instellingen niet, ik ook niet. Wel geloof ik dat als het over profetie gaat dat vrouwen, die vaak heel sterk in hun gevoel zijn, juist op dat punt van grotere betekenis kunnen zijn. De fijngevoeligheid van vrouwen komt misschien wel op andere punten in de gemeente veel sterker tot zijn recht.
En laten de vrouwen, als het dan gaat over het onderwijs in de samenkomst, genieten van hun rol om te mogen ontvangen, maar als God profetisch door je heen wil spreken, gebruik dan wel de ruimte die je van God hebt gekregen. De rol van mannen en vrouwen is verschillend. Daar kunnen wij best wat van vinden, maar Gods plan hiermee zal altijd bepalend moeten zijn. En misschien zit in de laatste tekst van dit hoofdstuk wel de mooiste zegen voor elke vrouw. Morgen zullen we nog even stilstaan bij die ene tekst die heel negatief kan voelen, maar juist het tegenovergestelde is.
Gebed: Heer, soms wil ik liever gewoon kunnen zeggen dat ook vrouwen mogen voorgaan in de samenkomsten, maar in Uw Woord lijkt er geen ruimte voor te zijn. Leer mij om altijd Uw wil te doen, zelfs als het voor mijzelf soms zo anders voelt.