"God was het namelijk Die in Christus de wereld met Zichzelf verzoende en aan hen hun overtredingen niet toerekende, en Hij heeft het woord van de verzoening in ons gelegd." (2 Korinthe 5:19)
Het blijft wel heel opvallend dat daar waar God in het Oude Testament volken die Hem niet aanvaarden liet uitroeien en waar mensen grof tegen Hem zondigden soms doodde of soms strafte en dat Jezus vervolgens in het Nieuwe Testament over de blindgeborene zegt dat niet hij en zijn ouders gezondigd hebben. En ook over degenen die onder de toren bij Siloam zijn terechtgekomen was er geen relatie met specifieke zonde. Dus als je daarnaar kijkt is er nog al een verschil.
Het is vooral Paulus die een antwoord lijkt te geven voor dit grote verschil. In zijn tweede brief aan de gemeente in Korinthe schrijft Hij dat God het was Die in Christus de wereld met Zichzelf verzoende. Er is een omslagpunt in het handelen van God met deze wereld. Deze tekst zegt niet dat iedereen zalig zal worden, zonder uitzondering. Net zoals er in het Evangelie staat dat heel Jeruzalem uitliep naar Jezus toe en dit niet betekent dat letterlijk elke inwoner van Jeruzalem naar Jezus ging.
Het blijkt ook wel uit het vervolg van wat Paulus zegt. God verzoende de wereld met Zichzelf, maar tegelijk roept hij wel op dat iedereen zich moet laten verzoenen met God. Dus God verzoende de wereld als collectief wel met Zichzelf door Jezus, maar daar heb je niets aan als je persoonlijk niet bent verzoend met God. Toch is het wel opvallend dat er vanaf Jezus veel meer vrede is gekomen bij God vandaan. Met dat het Koninkrijk van God nabij is gekomen wordt ook de verzoening zichtbaar op aarde. Het heil gaat vervolgens ook nog eens naar de heidenvolken, terwijl de heidenen in het Oude Testament, op een enkele uitzondering na, niet in relatie met de God van Israël konden komen.
Dat betekent tegelijk niet dat God dan maar over Zich zou laten lopen. Het betekent niet dat God daarmee zou laten merken dat er geen straf meer voor zonde is. Die straf zal er zeker wel zijn, maar God stelt, mede door het aanbod van genade in Jezus Christus, Zijn toorn over de zonde uit. Er blijft wel gebrokenheid op aarde, maar de directe straf zoals in het Oude Testament, zie je niet terug. De enige uitzondering lijken Ananias en Safira te zijn.
God stelt Zijn straf uit en biedt tijdens de nieuwe bedeling meer dan ooit zijn genade aan. De straf zal altijd komen. God straft uiteindelijk elke zonde. Of Hij straf de zonde aan Zijn Zoon, of Hij straft de zonde aan de zondaar die niet verzoend is met Hem. God zal altijd ingrijpen als het over zonden gaat. Zijn heiligheid zal nooit veranderen, maar Gods genade is zoveel groter dan wat wij beseffen.
Het omslagpunt in de geschiedenis en Gods oneindig grote heiligheid laten voor het oog grote zonden in deze wereld nu nog in stand. Waar de volle maat van de zonde ook voor het ingrijpen van God zorgde, lijkt dat nu anders. Niet dat God daarmee machteloos is, Hij heeft wel de controle en zal zeker niet alles toelaten. Toch is er nu wel het omslagpunt door Jezus, tot het moment dat Hij terugkomt. De oproep is daardoor nog krachtiger geworden dat iedereen zich moet verzoenen met God. Het kwaad getuigd daarmee tegelijk ook van Gods onbegrijpelijke genade in Jezus Christus.
Gebed: Heer, ik dank U dat Uw genade zoveel meer is dan mijn genade naar mensen. Ik dank U Jezus dat U het omslagpunt in de geschiedenis hebt gebracht, zodat het aanbod van Uw genade nog veel groter is dan alleen voor degenen die het aannemen. Uw geduld is zo groot.