“In het eerste jaar van Belsazar, de koning van Babel, had Daniël op zijn bed een droom en kreeg hij visioenen voor ogen. Toen schreef hij de droom op. De kern van de zaken omschreef hij.” (Daniël 7:1)
De eerste zes hoofdstukken van het boek Daniël zijn natuurlijk overbekend, maar de laatste zes hoofdstukken veel minder. Hooguit wat mensen die heel erg bezig zijn met de eindtijd, kennen deze hoofdstukken vaak door en door. En zoals bekend besteed ik liever niet te veel aandacht aan de eindtijd en alles wat er kan gaan gebeuren, omdat ik geloof dat niet onze focus moet zijn wanneer we verlost worden van deze wereld, maar dat we in deze wereld Jezus en Zijn Koninkrijk laten zien. En dan wil ik mij niet verliezen in die dingen waar heel veel niet duidelijk in is en waar we in principe ook geen opdracht in hebben.
Het is goed om op de tekenen van de tijd te letten en te weten dat er nog maar weinig tijd is, maar verder, breng het Koninkrijk van God verder op aarde. Tegelijkertijd staan de laatste zes hoofdstukken van het boek Daniël niet voor niets in de Bijbel. Al vaak heb ik meegemaakt dat er wel over de eerste zes hoofdstukken werd gepreekt en dan stopte een prekenserie. Waarschijnlijk omdat de laatste zes hoofdstukken heel complex en ingewikkeld zijn. Toch is dat geen reden om dan nu maar te stoppen met dit Bijbelboek en wil ik de keus maken om er toch doorheen te gaan, met de gedachte dat ik niet alles hoef te kunnen uitleggen of begrijpen.
Het zevende hoofdstuk gaat weer even terug in de tijd. Het gaat terug naar de tijd van koning Balsazar. Overigens is het opmerkelijk dat Daniël in deze volgorde het boek is gaan schrijven. De visioenen die hij kreeg waren echt belangrijk, maar als hij de leeuwenkuil niet had overleefd, hadden wij waarschijnlijk niet één visioen op papier gekregen.
Het eerste visioen begint met vier dieren, die elk voor een koninkrijk staan. Dit eerste visioen is een uitzondering op de andere visioenen die nog volgen. Dit eerste visioen is een overgang naar de rest van het Bijbelboek. Dit visioen is, net als de eerste zes hoofdstukken, in het Aramees geschreven en het thema heeft alles te maken met machtige koninkrijken die uiteindelijk zullen verdwijnen. Na dit visioen zullen we zien dat de thematiek verandert en dat tegelijk met de taal, die dan Hebreeuws wordt.
Het visioen dat Daniël heeft gezien is schrikwekkend en zelfs meer dan dat. Het gaat over vier, uiterst bijzondere, dieren. Ze laten vier koninkrijk zijn die nog zullen komen, of misschien er deels ook al zijn geweest. Welke koninkrijken dat zijn, wordt niet duidelijk, maar we zien wel dat het vierde dier, de andere drie in alles overtreft. Naar mate de tijd verstrijkt wordt het dus heftiger. Morgen zullen we er wat duidelijker naar kijken, maar hoe heftig het ook wordt, uiteindelijk zullen de heiligen van God het koningschap ontvangen en niet die koninkrijken die tot de wederkomst zich verschrikkelijk zullen gedragen.
Gebed: Heer, de visioenen van Daniël zullen ons voor heel veel vragen stellen, maar geeft U inzicht waar het echt belangrijk is en zorgt U ook voor balans, zodat we ons niet verliezen in allerlei eindtijddiscussies en we vergeten om het Koninkrijk van U te brengen op aarde.