“Veronachtzaam de genadegave niet die in u is en die u gegeven is door profetie, met handoplegging door de raad van ouderlingen” (1 Timotheüs 4:14)
Gisteren sloten we af met de opmerking dat we niet van alle diakenen later nog iets hebben gehoord. Alle zeven hadden ze wel de handen opgelegd gekregen en dus ook allemaal de vervulling met de Heilige Geest ontvangen, maar blijkbaar waren vooral Stefanus en Filippus degenen die uiteindelijk heel veel van Gods kracht hebben uitgedeeld. Dat is opmerkelijk te noemen, want betekent het dat de kracht van de Heilige Geest, na handoplegging ook niet actief kan zijn?
De opmerking van Paulus tegen Timotheüs maakt deze gedachte nog wat duidelijker. Als je het vierde hoofdstuk van de eerste brief aan Timotheüs leest vallen daar een aantal zaken op. In de eerste plaats gaat dit hoofdstuk over de afval in het laatste van de tijd. Vervolgens heeft Paulus het over de taak van Timotheüs. Hij maakt heel duidelijk wat Timotheüs moet doen. Het eerste gaat dan vooral over het Woord en over de waarheid. Het gaat over onderwijs. Daarin moet hij trouw zijn en blijven. Maar dan staat daar ook ineens het 14e vers.
Paulus blijkt het belangrijk te vinden om tegen Timotheüs ook nog te zeggen dat hij de genadegaven niet moet veronachtzamen. Paulus heeft het dan over de gaven van de Geest. Die mag Timotheüs dus niet vergeten. Deze zijn hem onder handoplegging gegeven. Twee dingen vallen dus onmiskenbaar op. In de eerste plaats dat de gaven van de Geest door handoplegging, over zo je wilt, door overdracht, aan Timotheüs gegeven zijn. Dit was natuurlijk al wel duidelijk geworden, maar het tweede dat opvalt is niet van minder belang. Het is dus mogelijk om die gaven te veronachtzamen.
Het is dus mogelijk dat je de gaven van de Geest vergeet in je dagelijks leven. Als jij er geen gebruik van maakt, dan gaan die gaven niet automatisch stromen. En de gaven van de Geest zullen ook niet automatisch blijven stromen, daar moet je dus je focus op hebben. Ik geloof dat de Geest veel krachtiger in onze tijd kan werken dan dat wij denken en nu ook zien gebeuren. En dat ligt niet alleen in het belang van handoplegging, maar er zit ook een andere kant aan. De kant van onze verantwoordelijkheid is ook groot.
Gisteren sprak ik over iemand een profetie uit en die reageerde nogal vlak. Echt in de zin van: “we zullen het wel zien.” Als God je op die manier zegent met kracht van de Geest, is het de opdracht om zelf ook in beweging te komen. Veronachtzaam dat dus niet, want zalving is de kant die God je geeft, maar de zalving gebruiken is jouw kant van het verhaal En die zijn niet los van elkaar te gebruiken.
De opdracht van Paulus aan Timotheüs is dan heel duidelijk: Leef erin! Dat is wat nodig is. En in hoeverre handoplegging noodzakelijk is, daar komen we ook nooit helemaal uit. De eerste keer dat ik merkte dat de gaven van de Geest ook voor mij waren, leefde ik nog in een omgeving waar dit niet normaal was en handoplegging al helemaal niet. Later heb ik dit wel ontvangen, zonder een bepaalde ervaring, maar ik weet wel dat ik daarna echt heel anders ben gaan leven met Gods Geest. Toen kwam er pas echt iets in beweging, en echt waar, het is het mooiste avontuur dat er bestaat.
Gebed: Heer, ik wil niets liever dan altijd de kracht van Uw Geest ervaren en wil daarin ook mijn verantwoordelijkheid nemen en Uw gave niet veronachtzamen.