"En deze allen hebben, hoewel zij door het geloof een goed getuigenis van God gekregen hebben, de vervulling van de belofte niet verkregen, daar God met het oog op ons iets beters voorzien had, opdat zij zonder ons niet tot de volmaaktheid zouden komen." (Hebreeën 11:39 en 40)
Ga jij de vervulling van Gods beloften, in jouw tijd op aarde meemaken? Die vraag is misschien best wel wat apart, maar het is wel de vraag waar ook alle gelovigen die voor ons zijn geweest, mee te worstelen hebben gekregen. Want als je die hele lijst met namen, maar ook die hele lijst met gelovigen die hun belijdenis met hun leven hebben moeten betalen bekijkt, kom je tot ene schokkende conclusie: Ze hebben in verwachting geleefd en gehoopt op de vervulling van Gods belofte, hetzij met betrekking op de komst van de Messias of met betrekking op de komst van Jezus voor de tweede keer, maar ze hebben het niet meegemaakt. Ze zijn gestorven, soms omgekomen in verwachting, maar zonder vervulling.
Dat dit zo is roept vragen op, want het betekent niet dat we kunnen zeggen: "Als je nu maar volhoudt, zul je in je leven alles ontvangen wat God heeft beloofd." Want dat is dus niet hoe het is. Al die velen waar de schrijver van de Hebreeënbrief aan heeft gedacht zijn uiteindelijk gestorven zonder de Messias geboren te zien worden of ze zijn gestorven zonder dat de wederkomst een feit is geworden. En hoe velen zijn er ons al voorgegaan waarvan we wisten dat ze de wederkomst van Jezus met een smachtend verlangen tegemoet zagen? En dan blijft de vraag over: Waarom?
Deze vraag is dezelfde vraag als naar het 'waarom' van de gebrokenheid, want ook die gebrokenheid gaat nog steeds door. Misschien dat we van de Hebreeënbrief ook wel moeten zeggen dat het de brief van het wachten en het geduld. De schrijver sluit namelijk dit hoofdstuk af door te zeggen dat al die mensen in dit hoofdstuk de vervulling niet hebben ontvangen vanwege ons! Na hen moesten nog mensen komen, zoals wij, die er ook nog bij moesten komen.
De vervulling van de complete belofte van de stad met fundamenten kon nog niet vervuld worden omdat jij en ik nog moesten leven. En misschien maken ook wij de wederkomst niet mee, maar laat je dat tot vreugde stemmen, want dat betekent dan dat we straks in de eeuwigheid met nog meer gelovigen zullen zijn om God groot te maken. Er zijn er die nu al leven die nog niet geloven en er worden er nog geboren, zij moeten er nog bijkomen en om wille van hen gaat de tijd van verwachten nog steeds door en is de verwachting, ook voor ons nog niet vervuld. Het is de tijd van Gods geduld en van Gods genade. De tijd waarin God Zijn werk in een verwachtende wereld nog aan het voltooien is in mensenlevens. En zo blijven ook wij nog verwachten, zolang God door wil gaan om Zijn bruiloftszaal straks helemaal vol te hebben. Geen plaats zal onbezet zijn, en zolang er nog plaats is, blijven wij in verwachting leven.
Gebed: Heer, wat een geduld hebt U, maar wat bent U ook bezig met een volmaakt plan om Uw hemel straks echt tot de laatste plaats vol te krijgen. En dank U wel dat ook ik erbij mag horen.