"Vereer de HEERE met je bezit, met de eerstelingen van heel je opbrengst, dan zullen je schuren gevuld worden met overvloed en je perskuipen overlopen van nieuwe wijn." (Spreuken 3:9 en 10)
En toch kom je af en toe teksten tegen, misschien juist ook wel in het Spreukenboek, waar je mee worstelt en waarvan je ook weet dat het soms net even te makkelijk klinkt. Het blijft in bepaalde situaties altijd lastig wat er in het Oude Testament staat, dat ook voor ons nog geldt. Veel spreuken kom je eigenlijk ook weer tegen in het Nieuwe Testament, maar er zijn ook spreuken die sterk neigen naar de Oud Testamentische wetten. Zo ook de tekst van deze dag.
Het eerste stukje van de tekst kunnen we ten dele best wel iets mee, maar bij het tweede gedeelte heb ik al heel wat ontsporingen zien plaats vinden. En ik ben echt niet bang voor ontsporingen waardoor ik dingen niet zou durven zeggen die wel gezegd moeten worden. Vereer de HEER met je bezit. Dat is een goed gebruik en eigenlijk kun je niets anders zeggen dat de tekst misschien niet eens helemaal klopt. Want uiteindelijk is ons bezit helemaal niet van ons. Zelfs je kinderen zijn niet je eigendom, maar leengoed van de HEER. Dus dat we met ons bezit de HEER vereren, is een heel goed uitgangspunt.
Het vervolg wordt dan lastiger, omdat het hier gaat om een concrete wet, die gold voor de Israëlische wetgeving. De eerstelingen van de oogst waren voor de HEER. En ook de woorden die daarna volgen, zijn de belofte die hoort bij het afdragen van de eerstelingen. En juist met dit soort teksten wordt soms de complete context vergeten en hoor je mensen roepen dat je de tienden moet geven en als je dat doet, dan komt alles goed.
Zo lijkt het er hier ook wel een beetje te staan. Als je het ene doet, zul je het andere ontvangen. Je hebt dan alleen maar overvloed. Tegelijk weten wij heel goed dat de zegen van overvloed er lang niet altijd is. Het was wel Gods belofte voor Zijn Eigen volk Israël, maar dit gold niet voor de heidenvolken. Dan kun je heel snel zeggen dat wij in Israël zijn ingelijfd, maar dat lost het ook nog steeds niet op, omdat de vroege kerk echt niet een kerk was die ernstig dwaalde, maar toch vervolging kreeg en armoede.
Wat moet je dan wel met deze teksten? In ieder geval dit: God vraag van ons niet de eerstelingen, maar in Christus, zijn wij helemaal het eigendom van Jezus en geven wij alles. Wij houden niets voor onszelf, alles is beschikbaar voor waar God het van ons voor vraagt. En de zegen, nergens in het Nieuwe Testament komen we tegen dat we geen tegenslag en ellende zullen krijgen. Sterker nog, juist de christenen krijgen misschien wel meer tegenslag en weerstand in hun leven dan de heidenen. Maar uiteindelijk ligt onze beloning straks klaar in de hemel. Dat klinkt als een soort verdienmodel, maar dat is het natuurlijk niet. God belooft ons een eeuwige toekomst waarin Hij ons zal belonen en zal vergoeden voor al het lijden als christen. God ziet het en let er op en komt er straks, zegenend op terug.
Gebed: HEER, ik wil helemaal van U zijn en beschikbaar zijn en ik geloof dat U mij straks meer dan overvloedig zal zegenen op het moment dat ik Uw heerlijkheid mag binnengaan.