"Daarna zei Hij tegen Thomas: Kom hier met uw vinger en bekijk Mijn handen, en kom hier met uw hand en steek die in Mijn zij; en wees niet ongelovig, maar gelovig." (Johannes 20:27)
Sommige dingen kun je maar beter niet zeggen. En zeker als je dingen zegt, die je beter maar niet kunt zeggen om er plotseling mee geconfronteerd te worden. Je zou maar tegen je vrienden zeggen dat je niets van Jezus' opstanding gelooft en je zou dan ook nog even roepen: "Ik geloof het pas als ik mijn hand in de wonden van Jezus zal steken." Het klinkt heel ongelovig, het klinkt ook wel wat opstandig en dan wil je even een statement maken. En dan ineens, een paar dagen later staat Jezus ineens voor je neus.
En als Jezus dan eerst nog even aan je zou vragen: "Joh, vorige keer heb Ik je niet gezien, hoe is het nu met je?" Maar dat doet Jezus dan weer net niet. Jezus staat er plotseling, blijkbaar weer door dichte deuren heen en dan zegt Hij tegen Thomas: "Kom hier, en voel dan." Dan sta je wel even te kijken. Want Thomas wist echt nog wel wat hij had gezegd. Hij geloofde er immers helemaal niets van. En dan sta je daar, Jezus voor je neus en je hoeft je handen niet eens uit te steken om toch echt wel te weten dat dit Jezus is die opgestaan is.
Opmerkelijk trouwens, dat Thomas nergens lijkt te doen wat Jezus tegen hem zegt. Hij blijkt zijn handen niet in Jezus' zij te steken. Hij is in ene klap genezen van zijn ongeloof. Ineens weet hij het dat Jezus echt wèl is opgestaan. Jezus leeft. Maar de woorden van Jezus die volgen zijn dan wel hele bijzondere woorden. Jezus zegt namelijk niet tegen Thomas: "Ach arme jongen, jij was er niet bij en het geloof moet je gegeven worden." Dat zou eigenlijk wel heel makkelijk zijn, want dan kunnen wij gewoon afwachten en doet Jezus de rest. Jezus zegt het tegenovergestelde. Jezus zegt: "Wees niet ongelovig, maar gelovig". Jezus zegt dat Thomas gelovig moet zijn. Dit heeft te maken met de wil van Thomas om te geloven dat Jezus is opgestaan. Het heeft er mee te maken dat Thomas de opdracht krijgt om met zijn wil er voor te kiezen dat dit bovennatuurlijke wonder is gebeurt.
Maar dit is ook wat Jezus tegen ons zegt. Hij is heel duidelijk als het gaat over Zijn bovennatuurlijke kracht en macht. Dat moeten we geloven. Dat is niet iets waar we op mogen gaan wachten, of waar we voorwaarden aan mogen stellen, Jezus stelt gewoon dat we niet ongelovig mogen zijn. Dan heeft Jezus wel een punt. Want wat doe ik aan een sterfbed? Wat geloof ik dan van Jezus' macht over de dood? Wat doe ik aan een ziekbed, als Jezus zegt dat Hij alle macht heeft in hemel en op aarde? Dit raakt ons hele 'zijn', dit raakt onze manier van geloven in Gods bovennatuurlijke kracht! Durf jij daarin gelovig te gaan staan? En wat je ook voelt en ervaart, toch te zeggen: Maar Gods Woord is de enige waarheid en mijn gedachten en gevoelens, mijn ideeën en voorstellingen maak ik altijd daaraan ondergeschikt.
Gebed: Jezus, als U tegen mij zegt dat ik moet geloven, dan wil ik ook geloven. Zelfs als het om dingen gaat die niet kunnen! Ik geloof onvoorwaardelijk dat bij U alle dingen mogelijk zijn.