"En hij zei tegen zijn mannen: Moge de HEERE er geen sprake van laten zijn dat ik [ooit] zoiets zou doen bij mijn heer, bij de gezalfde van de HEERE, dat ik mijn hand tegen hem uit zou steken, want hij is de gezalfde van de HEERE." (1 Samuël 24:7)
David krijgt in zijn leven mogelijkheden om situaties naar zijn hand te zetten op een manier die niet te bevatten is. Als je er goed over nadenkt lijken dit bijna aanvallen van satan om hem te laten struikelen. Het is ook in dit hoofdstuk bijna onvoorstelbaar wat er gebeurt. David is al een paar keer, maar net ontkomen aan Saul. Het is duidelijk geworden dat Saul het meer dan ooit op het leven van David heeft gemund. Hij ziet David als een vijand en zo benadert hij hem ook.
David is al een paar keer verraden, wat weer als gevolg had dat Saul met zijn leger in beweging kwam. En dat is ook nu weer gebeurd. Voor de tweede keer vertellen de Zifieten waar David zich bevindt. De eerste keer liep het goed af omdat plotseling de Filistijnen het land binnenvielen waardoor Saul daarheen moest. Maar wat er nu gebeurt slaat echt alles.
Saul is op weg naar David. David bevond zich in de Steenbokrotsen. Dat was een gebergte vol met spelonken en grotten. En in één van die grotten zat David met zijn mannen. Maar dan komt het moment dat Saul zijn behoefte moet doen en precies die grot ingaat waar David met zijn mannen zitten. De schrik slaat David om het hart. Hoe het precies is gegaan is niet bekend. Misschien heeft Saul zijn mantel gebruikt om een hoekje af te schermen terwijl hij zijn behoefte moest doen. In ieder geval, de mannen van David maken hem duidelijk dat dit de kans is om Saul om het leven te brengen. God had toch gezegd dat David uiteindelijk al zijn vijanden zou overwinnen?
Maar David doet dit niet. Het enige dat hij doet is een punt van de mantel van Saul afsnijden. Zijn mannen begrijpen er niets van. Als Saul straks weg is, dan laat David zien wat hij heeft gedaan door Saul aan te roepen en daarmee te bewijzen dat hij geen kwaad in de zin heeft. Maar waarom handelt David op deze manier? Het blijkt dat Saul dus voor David geen vijand is. David wel voor Saul, maar voor David is Saul nog steeds de gezalfde van de HEERE. En dat bepaald zijn handelen. David is er niet op uit om wraak te nemen, dat laat hij aan God over. Hij zegt zelfs tegen Saul: "De HEERE zal rechtspreken tussen u en mij." Hij geeft alles in Gods hand.
Saul is en blijft degene die door God is gezalfd. Dat is en blijft hij voor David en iemand die door God is aangesteld, daar zal David geen oordeel over vellen, dat laat hij aan God over. Hij onderwerpt zich aan het gezag van Saul, die door God is aangesteld. Dit zegt alles over het hart van David. Hij zal de gezalfde van God nooit iets aandoen en hij zal deze gelegenheid ook niet gebruiken om zelf te komen op de plaats waarvoor God hem heeft laten zalven. Hij legt het terug in Gods hand en hij toont zijn vredelievendheid.
Gebed: Vader, het kost mij nog wel een moeite om te handelen zoals David. Zijn vrede is zo groot en hoe hij het recht op vergelding opgeeft en aan U geeft is een voorbeeld voor mij.