"Daarna zei Elia tegen Achab: Ga op weg, eet en drink, want er is een gedruis van een overvloedige regen." (1 Koningen 18:41)
Ja, dit zijn woorden 'daarna'. Dat woordje is nog even een veelzeggend woordje dat terugslaat op het vorige vers. Want nadat God het offer van Elia, met alles er omheen, tot en met de stenen van het altaar toe, met vuur had verbrand, is er wel een reactie van het volk gekomen. Op het moment dat dit gebeurde besefte het volk dat de HEERE God is. Maar als dat zo is, dan tasten de Baälprofeten Gods eer aan. En op een gruwelijke manier laat Elia al die 450 profeten afslachten. Elke vorm van afgoderij wordt radicaal uitgeroeid. Niet dat wij zo met mensen moeten omgaan, maar laat het radicale tegen de afgoderij maar wel toe in je leven. En dan daarna...
Alsof er niets is gebeurd, of alsof er geen enkele dreiging van Achab zou kunnen zijn, zegt Elia heel rustig: "Ga naar huis en ga eten en drinken, want ik hoor de regen aankomen." Dit is toch... onbegrijpelijk? Achab moet wel compleet verdoofd zijn van de overwinning van God op al die afgodendienst. En dan de woorden van Elia. Daar moet je even over nadenken, want als je iets verder leest in het hoofdstuk blijkt dat de lucht, werkelijk helemaal, strak blauw is. Elia had echt nog geen buienradar en er was nog niets te zien van ook maar enige regen.
Het enige dat Elia had was de belofte van God. Een toezegging dat de droogte zal ophouden. En bij dat geschiedenis op de Karmel kun je nog bedenken dat het hier volledig Gods eer raakte, maar hier had God ook gewoon kunnen zeggen: Laat ze nu eerst maar zien hoe het zit bij het volk. Maar weet je, ik geloof dat hier ook iets speelt van wat we ook zien in Jezus. Want wat gebeurde er op de Karmel? Elia heeft eigenlijk namens het volk geofferd. De zonde werden door die stier die God Zelf in brand stak, verzoend. Het volk erkende God en daarmee is de weg open voor regen. Dit is hoe God is: als er verzoening is, dan is het er bij God ook helemaal. Als Jezus' werk erop zit is de verzoening voor de hele wereld beschikbaar, hoeveel afgoden iemand ook heeft aanbeden. Als je de verzoening aanneemt, kan God Zijn zegen ook weer kwijt.
Dat laat God hier door Elia heen zien en hoewel er nog geen wolkje aan de lucht is, weet Elia: Het komt eraan! En Achab kan nu gerust naar huis gaan om te eten en te drinken. Het lijkt wel dat hij feest mag gaan vieren, voordat de zegen er zal zijn. Elia weet dat de zegen nu een feit is, alleen moet hij nog wachten om deze te ontvangen, maar de weg is weer open. Ook als het straks weer fout gaat met Izebel, op dit moment is de verzoening compleet en genoeg. Durven wij zo vanuit de verzoening te geloven in de overvloedige zegen? Ook als we met mensen bidden die hun zonden belijden en zich overgeven aan Jezus?
Gebed: HEER, Uw verzoening is altijd voldoende en het zet altijd de weg open naar overvloedige zegen, ook als we die nog niet altijd gelijk zien of ontvangen. Ik ben verzoend en U zult mij zegenen omdat U niet terugkomt op wat niet meer is.