"Als iemand zijn broeder ziet zondigen, een zonde niet tot de dood, dan moet hij tot God bidden, en Hij zal hem het leven geven, namelijk aan hen die niet zondigen tot de dood; daarvoor zeg ik niet dat hij moet bidden. Elke ongerechtigheid is zonde; en er is zonde die niet tot de dood leidt." (1 Johannes 5:16 en 17)
Als jij je broeder, of je zuster, ziet zondigen, wat doe jij dan? Praat jij daar dan met anderen over? Met anderen die het niet hebben gezien? Helaas is dit maar al te vaak de praktijk in de christelijke gemeente. Johannes heeft hier een duidelijk, andere mening over. Wij hebben een taak als we een broeder of zuster zien zondigen. Jezus had ons al geleerd dat we hem moeten vermanen, Paulus heeft ons al geleerd dat we in gesprek moeten gaan en daarna ook nog een tweede persoon moeten meenemen, maar Johannes doet er nog iets bij: we moeten bidden voor die broeder of zuster tot God. En dan zal God hem, vanwege ons gebed, het leven geven.
Maar Johannes maakt wel onderscheid. Hij heeft het over 'zonde tot de dood' en 'zonde niet tot de dood'. Voor die laatste moeten we bidden voor onze broeder en voor hem om vergeving vragen. Het gaat dan om niet bewuste zonden of zonden waarin iemand blijft volharden, dan hebben we de opdracht om ook voor onze broeder of zuster te bidden, zodat hij of zij het leven weer kan ontvangen. Het gaat dan dus om zonden die niet tot de dood leiden, het zijn zonden binnen het geloof! Het zijn dus zonden die uiteindelijk niet tot de eeuwige dood leiden, omdat iemand die in geloof leeft, al vergeven is. En het is wel goed om te beseffen dat dit een opdracht is.
De tegenstelling is natuurlijk als het gaat om zonden die tot de dood zijn. Dat zijn zonden waarin iemand in ongeloof leeft en dus niet in Christus is. Voor die zonden hoeven we niet te bidden. Waarschijnlijk bedoelt Johannes dan hier de dwaalleraren. Die geloofden niet in Jezus en dat is dus een zonde tot de dood, want niet geloven in Jezus zal uiteindelijk de eeuwige dood tot gevolg hebben. Zonden tot de dood, is alles waarbij er geen vergeving is omdat het zonden zijn die Jezus als het Offer afwijzen en niet aanvaarden.
Het is dus in de eerste plaats erg belangrijk dat we binnen de gemeente met elkaar meestrijden tegen de zonde in elkaars leven. We hoeven elkaar niet iets te verwijten, want wij struikelen allen in vele dingen. En dan juist voor elkaar bidden is een keus die we kunnen maken! Maar als we zien dat iemand die niet gelooft in Jezus, zondigt, dan ligt er geen opdracht om voor de zonde van ongeloof te bidden bij God, voor die persoon. Er moet dan eerst een geloofskeuze komen zodat er ook echt vergeving kan komen. Er is geen vergeving mogelijk als iemand niet gelooft. En daarom hebben we dan ook niet om vergeving te bidden, omdat die niet kan plaatsvinden. En als we wel kunnen bidden omdat we onder de genade zijn, dan zal het leven ook blijven stromen in de gemeente.
Gebed: Vader, ik kies ervoor om te bidden voor mijn broeders en zusters die in zonden vallen en ik vraag voor hen vergeving. Laat door deze gebeden heen, Uw Leven stromen door ons allen. En ik bid wel voor bekering voor hen die U afwijzen, zodat ik uiteindelijk ook voor hun zonden kan bidden.