"Hij vroeg aan de hovelingen van de farao, die met hem in het huis van zijn heer in hechtenis zaten: Waarom staan uw gezichten vandaag zo treurig?" (Genesis 40:7)
Het gaat Jozef in de gevangenis goed. De zegen van de HEER blijft met hem meegaan, ook al wordt zijn situatie er niet beter op. Toch is ook hier de zegen van de HEER zo duidelijk aanwezig in zijn leven dat het hoofd van de gevangenis alles aan de leiding van Jozef overlaat in de gevangenis. Onbegrijpelijk is dat eigenlijk. De HEER liet alles voorspoedig voor Jozef verlopen. Als je er achteraf over nadenkt is het allemaal te begrijpen. Zonder Jozef in Egypte was het volk Israël omgekomen van de honger, zonder Jozef in de gevangenis en zonder dat zelfs de schenker hem straks nog zou vergeten, had Jozef nooit van de droom van farao gehoord en was hij nooit onderkoning geworden. Maar dat zag Jozef natuurlijk allemaal nog niet.
En zo gaat Jozef verder in zijn weg naar beneden. En toch in de gevangenis kiest hij er voor om van betekenis te zijn. Hij steekt aan de ene kant zijn handen uit zijn mouwen en gaat ook echt in de beweging van Gods zegen staan, maar hij doet duidelijk meer. Wat kun je nu nog betekenen, Jozef, in deze situatie. Tenminste die vraag zou zomaar bij je op kunnen komen. Maar weet je, ik geloof dat hoe je situatie is, je altijd een keus hebt om van betekenis te mogen zijn. Je hebt altijd een keus en in je bestemming te wandelen. Zelfs als je oud bent geworden en niets meer kunt doen, dan kun je een bidder zijn. En ik zeg dat niet om net te doen alsof het allemaal zo makkelijk is, maar wel om aan te geven dat niemand hoeft te zeggen: "Nu kan er niets meer"
Jozef kiest er, zelfs in de gevangenis voor om van betekenis te mogen zijn. Hij kijkt om naar zijn medegevangenen en staat bij hen stil. Hij ziet de treurige gezichten van de schenker en de bakker en vraagt hen wat er aan de hand is. En laat duidelijk zijn dat je bij deze vraag er niet vanuit hoefde te gaan dat je een fijn opbouwend en bemoedigend antwoord zou krijgen. Helemaal niet zelfs, want deze twee mannen stonden heel dicht naast de farao en waren verantwoordelijk voor zijn bescherming op het gebied van eten en drinken. Beiden proefden eerst van het brood en de wijn, of daar niets mis mee was. En het feit dat zij hier zitten, zegt heel wat. Wellicht werden zij ervan verdacht dat ze de farao wat wilden aandoen, iets waar de doodstraf op stond.
Maar Jozef kiest ervoor om bij hen stil te staan. Wat het ook maar oplevert, Jozef wil hierin ook in zijn bestemming blijven en vraagt door en neemt de tijd. En dat krijgt gevolgen, dat zeker. Want er komt zo op het eerste gezicht een moeilijke vraag op hem af, maar juist dat is leven in de zegen van de HEER. Dan leidt Hij het ook verder, maar wij moeten wel onze verantwoording nemen om een zegen te willen zijn.
Gebed: HEER, laat mij altijd een kanaal van Uw zegen zijn, ook als de omstandigheden helemaal niet leuk zijn, maar zelfs dan kan ik de keus maken om iets te willen betekenen.