"Waarom niet? Omdat zij die niet uit geloof zochten, maar als uit de werken van de wet. Want zij hebben zich gestoten aan de steen des aanstoots." (Romeinen 9:32)
Paulus speelt in dit laatste gedeelte van hoofdstuk 9 behoorlijk met woorden. En hoewel hij het onderscheid maakt tussen Jood en heiden, ligt er ook tegelijk de waarschuwing in die we gisteren al zagen. En ergens is het uitmate vreemd dat de heidenen de gerechtigheid hebben gekregen, terwijl ze er niet naar zochten. En Israël is niet aan de gerechtigheid toegekomen. Dit is eigenlijk wat Paulus de de verzen voorafgaand aan onze tekst zegt. Maar het is opmerkelijk hoe Paulus dan twee soorten gerechtigheid tegelijk gebruikt.
Wij, uit de heidenen hebben de gerechtigheid gekregen, maar niet de gerechtigheid die de Joden najoegen. De gerechtigheid die de Joden najoegen is de wet van de gerechtigheid en met al hun wetten zijn ze daar dus niet aan toe gekomen. Of in ieder geval niet de gerechtigheid zoals nodig was voor de zaligheid. Dus deze gerechtigheid van de Joden is op een mislukking uitgelopen. Maar de gerechtigheid die wij hebben ontvangen is de gerechtigheid uit het geloof. Paulus zegt dat hier heel stellig. Hij maakt een stellig onderscheid tussen de ene en de andere.
Israël is niet aan de gerechtigheid toegekomen. Enerzijds die van de wet niet, maar eigenlijk nog erger, ze zijn niet toegekomen aan de gerechtigheid uit het geloof. Door hun drukte voor de wet, hebben ze Jezus als de ultime weg naar gerechtigheid compleet gemist. Ze zijn aan Jezus niet toegekomen omdat ze zo met de gerechtigheid van de wet bezig waren. Wij heidenen zouden op dit punt in ieder geval een stapje vooruit moeten zijn. Want wij hebben van God nooit de gerechtigheid van de wet voorgehouden gekregen voor ons behoud, zoals Israël onder het Oude Verbond.
God heeft tegen jou en mij nooit de wet voorgesteld als weg van behoud. Dat hebben sommige kerken er wel van gemaakt. Sommige kerken lezen elke zondag de wet vanuit de gedachte dat je daaraan moet voldoen. Dan breng je de gemeente dus onder de bedekking van die wet. God heeft de wet wel gegeven aan ons, maar altijd als een liefdeswet ter bescherming van ons. En Jezus is ons vanaf het eerste moment dat God naar ons heidenen om zag, als weg van redding voorgehouden. Wij hoefden dus niet de omschakeling te maken van de ceremoniële wet, naar de genade.
Israël heeft zich gestoten aan de boodschap van genade alleen en daardoor is de genade aan hen voorbij gegaan. Maar hoe is het dan bij ons gesteld? Welke voorwaarden bestaan er bij ons, als het gaat om onze redding? Zou God ons land, de kerken in Nederland dan ook niet voorbij moeten gaan, omdat ook in onze kerken maar al te vaak de boodschap van het Evangelie wordt verduisterd door er voorwaarden aan te stellen? Ieder die in Jezus geloofd wordt niet beschaamd, maar iedereen die zich ergert aan deze complete andere boodschap van eenzijdige genade, die zal struikelen zoals Israël. Daarmee is Israël ook ons voorbeeld.
Gebed: Jezus, ik wil nooit over U struikelen, daarom geloof ik in Uw genade en die aanvaard ik helemaal. U zult mij nooit beschamen in deze keus voor U.