"Dit zeg ik dan en getuig ervan in de Heere, dat u niet meer wandelt zoals de andere heidenen wandelen, in de zinloosheid van hun denken." (Efeze 4:17)
Paulus sluit nu het gedeelte over de gemeente en de bedieningen in de gemeente af en hij gaat over waar hij eigenlijk in vers 1 al mee begonnen was, met de levenswandel. En eigenlijk is dat heel logisch, want als we door het onderwijs en de toerusting steeds meer toe groeien naar Christus, dan tekent zich dat ook af in onze levenswandel. En dan mogen we de vraag wel stellen hoe onze levenswandel het afgelopen jaar is veranderd door het onderwijs en de toerusting die we hebben gekregen. In hoeverre is onze levenswandel veranderd doordat we meer naar Christus zijn toegeroeid? Of zijn we eigenlijk helemaal niet toegegroeid naar Christus?
En het is opmerkelijk hoe Paulus de gemeente uit Efeze nu benadert. Eigenlijk heeft hij het over twee soorten heidenen, heidenen zoals zij zijn en de andere heidenen. Met andere woorden, Paulus noemt ook christenen die Jezus hebben aangenomen nog steeds heidenen. In de aard zijn wij dus niet anders van afkomst dan de anderen die Jezus niet hebben aangenomen. Allebei zijn we van afkomst heidenen. Er zijn maar twee bevolkingsgroepen: Joden en heidenen.
Maar dat betekent wel dat ons onderscheid niet in onze afkomst ligt. Wij zijn van dezelfde lap gescheurd en het verschil moet dus echt zichtbaar worden in onze levenswandel. Paulus benoemd die levenswandel van de gemeente van Efeze ook heel positief. Het getuigenis van hun levenswandel mag er echt zijn. Ze zijn anders dan de andere heidenen. En het is opmerkelijk dat Paulus het dan niet over religieuze regels heeft. Soms zeggen catechisanten wel eens als ik vraag waarin ze verschillend zijn met hun onkerkelijke buurman: "Wij gaan naar de kerk". Die lijn pakt Paulus hier dus niet op. Hij stelt dat wij, als het goed is anders denken.
En met dat ik dit schrijf besef ik dat ik me hier eigenlijk heel vaak zorgen over maak. Want denken wij echt anders binnen de gemeente als de andere heidenen? Het kenmerk dat Paulus noemt van de andere heidenen is dat ze in de zinloosheid van hun denken ronddolen. En voor het woord 'zinloosheid' staat het woord dat in de oude Statenvertaling vertaald was met 'ijdelheid' en wat wij nu het beste kunnen vertalen met leegheid. Ze zijn bezig in de leegheid van hun denken. Ze maken zich in hun denken druk over de dingen die uiteindelijk geen waarde hebben.
Ik krijg nog wel eens het commentaar dat het bij mij in gesprekken altijd ergens over moet gaan. Er zijn zoveel dingen waar wij ons druk over kunnen maken, die echt ijdel, leeg, zinloos zijn. Wat wij nodig hebben is dat wij beginnen om ons denken te richten op de dingen die dus wel zin hebben. Zin voor het Koninkrijk, en zin voor God! Ons verstand is namelijk niet meer verduisterd, maar verlicht door de Heilige Geest, waardoor wij de dingen kunnen zien die er wel echt toe doen. Laten wij ons denken vernieuwen en ons echt richten op de volheid van God en de leegheid achter ons laten.
Gebed: Vader, mijn gedachten zijn nog zo vaak vol van leegheid en zinloosheid. Wat kan ik me druk maken of dingen die voor U echt geen waarde hebben. Vernieuw mijn denken, leer mij om gericht zijn op die dingen die zinvol zijn en gericht op U en op Uw Koninkrijk.