"Is er iemand onder u ziek? Laat hij dan de ouderlingen van de gemeente bij zich roepen en laten die voor hem bidden en hem met olie zalven in de Naam van de Heere. En het gelovig gebed zal de zieke behouden en de Heere zal hem weer oprichten." (Jakobus 5:14 en 15a)
Het zijn nogal stellige woorden die Jakobus hier uitspreekt over het gebed voor de zieke en over het zalven van zieken. Het gelovig gebed zal de zieke behouden en de Heer zal hem weer oprichten. Als dit letterlijk zo is, en op deze manier elke ziekte zal genezen, dan zouden we toch eigenlijk bij elk ziekenbezoek een fles zalfolie moeten meenemen. Of is dit wel heel erg kort door de bocht?
Jakobus gaat zijn brief afsluiten en dat doet hij met een gedeelte over de kracht van het gebed. Dat is het waar het om gaat. Hij begint met hen die in lijden zijn, dan gaat het over veel ongelukken in iemands leven. Daarna volgt een zin over het hebben van goede moed en dan komt de zieke. Opmerkelijk dat Jakobus, in een pastorale brief als deze, zo nadrukkelijk ook ziekte en gebed voor zieken een plaats geeft. En misschien is het nog wel opmerkelijker dat dit gebed een gebed zou zijn waarop eigenlijk vanzelfsprekend genezing volgt.
De vraag die het oproept is wel waarom Jakobus een onderscheid maakt tussen gelovigen en ouderlingen van de gemeente. Jakobus noemt hier namelijk niet de gelovigen die mogen bidden en zalven. Dat lijkt dus een tegenstelling met Jezus, die telkens spreekt over de gelovigen en dan geen onderscheid maakt. Wellicht dat Jakobus het hier bekijkt binnen de kaders van de gemeente. Hiermee kun je dus niet concluderen dat de overige gelovigen in eens geen opdracht van Jezus meer hebben. En overigens, dat zou de vele getuigenissen van gelovigen die wonderen door hun gebed hebben zien gebeuren ook ontkrachten.
Waar het wel om gaat is het gebed. De olie is slechts een teken. Het is een teken van de Heilige Geest, die kracht geeft. Het is dus niet zo dat dit bijzondere olie zou zijn, of genezende olie, of zelfs dat deze olie, wonderolie zou zijn. Het is slechts een symbolisch teken in geloof. Zalf als teken van de Heilige Geest die betrokken wordt bij de zieke. Wellicht overigens dat het daarom binnen het ambtelijke kader staat in deze brief.
Waar gaat het wel om? Het gaat om het gelovige gebed. De heilstijd is ten dele aangebroken met de komst van het Koninkrijk en daarom zegt Jakobus dat het gelovig gebed de zieke zal behouden. Overigens staat hier een woord dat we ook met redden of behouden moeten vertalen. Jakobus zegt daarom ook niet dat elke zieke zal genezen. Het staat ook niet voor niets pas aan het einde van de zin. Uiteindelijk zal elke zieke genezen die in Jezus gelooft. De heilstijd is nog niet volmaakt een feit. Laten we dat wel beseffen, eerder bleek ook al dat we niet in een maakbare wereld leven. Maar het gebed, doen we dat in geloof! Uiteindelijk is dat het criterium aan onze kant van het wonder. In geloof weten dat God het kan doen.
Gebed: Jezus, in Uw Naam bid ik voor elke zieke en ik geloof dat genezing een feit is, al bepaalt U het moment. Maar in geloof bid ik en geloof ik dat U zult ingrijpen.