"En ik zag, en zie, het Lam stond op de berg Sion, en bij Hem honderdvierenveertigduizend mensen met op hun voorhoofd de Naam van Zijn Vader geschreven." (Openbaring 14:1)
Weet je nog dat we de 144.000 al een keer eerder zijn tegengekomen? Toen waren ze duidelijk gekoppeld aan Israël en gelijk daarna werd een ontelbare menigte zichtbaar die voor het troon van het Lam stond. Hier komen we deze 144.000 weer een keer tegen. Het lijkt niet een directe koppeling met Israël op deze plaats, maar vanuit wat we al eerder hebben gelezen, kan het eigenlijk niet om een andere groep gaan. En ook dit gedeelte hoort dus helemaal thuis in dat wat er op de achtergrond van de wereldgeschiedenis speelt.
Tussen de val van satan en de wederkomst van Jezus is ondertussen duidelijk geworden dat er ook de strijd speelt tussen God en satan. Vanaf het moment dat satan uit de hemel is gezet is de strijd losgebarsten en satan doet dat via de mensen omdat die het beeld van God vertonen. Aan de ene kant laat dit een enorme gewelddadige situatie zien die op de achtergrond van het het wereldtoneel speelt, maar er is ook, midden in die strijd dus al een stuk overwinning te zien. In ieder geval heeft Jezus overwonnen op satan, maar daarmee is de strijd niet voorbij. Maar er staan er ondertussen al wel 144.000 op de berg Sion, naast het Lam.
De berg Sion is de berg waar ontkoming is, waar veiligheid is. En daar zijn er al 144.000 die binnen zijn. Het is natuurlijk het symbolische getal voor geheel Israël, zoals we dat ook al eerder tegenkwamen. Maar in dit gedeelte blijkt ook dat dit eerstelingen zijn. Het is het begin van een groter geheel. Het betekent dus niet dat er uit Israël geen mensen behouden zijn voor het einde van de tijd. Sterker nog, deze groep mensen zijn uit Israël al tot geloof gekomen voordat Israël in de eindtijd nog tot geloof gaat komen. En deze 144.000 hebben een hele bijzondere status gekregen, zo bijzonder dat ze zelfs een lied zingen dat niemand anders kan zingen, dan alleen zij.
Elia dacht dat er niemand meer over was en dat iedereen voor Baäl had gebogen. Een hopeloze zaak, zo lijkt het. Maar toch is het dat niet, ook toen bleken er nog 7000 over te zijn. Nu lijkt het of er van Israël tot op dit moment nog steeds niemand behouden zal zijn, maar het tegendeel blijkt waar. Op de achtergrond is God, voordat de grote opwekking onder Israël komt in de eindtijd, God bezig geweest om een groot aantal al te behouden.
Hebben wij hier nu wat aan? Niet direct, zoals heel veel dingen ons in onze persoonlijke relatie met God niet helpen in onze studie over Openbaring. Maar wel dit: Er is iets gaande dat wij niet zien waaruit blijkt dat God wel gewoon doorgaat en zelfs uit Israël een grote al behouden laat worden. Laten wij ons niet focussen op wat we zien, misschien is er ook uit onze bekenden, waar we geen hoop meer voor hadden, al iets door God in beweging gezet. Het is niet alleen wat wij zien, maar het is wat God doet.
Gebed: Jezus, Uw werk gaat ook soms op de achtergrond gewoon door en dat wil ik geloven, ook in de meest hopeloze situaties waarin ik geen hoop meer heb, maar ik mij uitstrek naar dat wat U doet, achter al het zichtbare om.