"Mijn wijngaard - die van mij - ligt voor mijn aangezicht." (Hooglied 8:11-12)
Wat hebben wij met onze wijngaard gedaan? De wijngaard en de tuinen staan het hele boek Hooglied immers symbool voor het lichaam of het leven van de bruid. En in die lijn kunnen we de vraag wel stellen hoe dat wij met onze wijngaard omgaan. Hebben we onze wijngaard bewaard voor het huwelijk? En als er dan een boek in de Bijbel is waar het ook echt gaat over een relatie dan is dat ook Hooglied. Je kunt je lichaam maar ene keer voor de eerste keer weggeven en het is duidelijk dat de bruid hier haar lichaam nu pas op het punt staat om voor het eerst weg te geven.
De tekst is wellicht niet helemaal duidelijk. Er lijkt nogal wat onenigheid te zijn over wie welke woorden spreekt. Toch lijkt het mij dat de bruid nog steeds aan het woord is. Vanaf het moment dat zij zegt dat ze een muur is met toren tot en met vers 12 is zij toch duidelijk aan het woord. Ze neemt eerst het beeld van Salomo die een wijngaard had die hij aan zijn bewakers heeft gegeven. En voor de vruchten brachten de bewakers hem duizend zilverstukken. Dit is waarschijnlijk geen beeldspraak, maar de werkelijkheid die echt had plaatsgevonden. En dit beeld zet de bruid vervolgens over naar haar eigen lichaam.
Salomo mag dan die wijngaard weggegeven hebben en er geld voor hebben gekregen, maar zij zal met haar wijngaard anders omgaan. En dan is ze weer terug in de beeldspraak. Ze zegt dan: "Mijn wijngaard." En ze zet dat nog sterker aan door nog een keer aan te geven dat deze van haar was. Het gaat dan dus duidelijk om wat zij, met haar wijngaard doet. Want haar wijngaard ligt nog voor haar aangezicht. Het is dus niet zo als met die echte wijngaard van Salomo, die is verkocht. Maar zij niet, zij heeft haar wijngaard, haar lichaam, haar leven voor zichzelf gehouden. Zij is nog niet voor de eerste keer weggegeven en de huwelijksnacht die er aan gaat komen, dat zal het moment zijn waarop zij haar lichaam voor het eerst aan een man zal geven. Ze is zuiver, ze is rein en nog helemaal maagd.
Kunnen wij dat nog zeggen over onze relatie met Jezus? Wij zijn niet meer maagdelijk wit. Eerder zwart of rood als karmozijn. Toch zat ik vandaag te denken: Wij zijn niet meer maagdelijk wit, zoals de bruid hier zegt. En toch, als wij geloven dat Jezus onze zonden die rood als karmozijn afwast en ons witter maakt dan sneeuw, dan maakt Hij ons, in Hem, weer maagdelijk wit. En tot de tijd dat Jezus terugkomt hebben wij de opdracht om onze wijngaard, ons leven te bewaren voor de dag van het huwelijk. En in Christus kunnen wij straks onbevlekt voor Jezus staan!
Ik ben niet te koop, ook niet voor duizend zilverstukken of duizend jaarsalarissen. Ik kies er voor om mijzelf rein te bewaren voor Jezus. Nee, ik doe het niet feilloos goed, soms slaap ik terwijl Jezus op mijn deur klopt, maar toch wil ik mijzelf bewaren voor Jezus alleen!
Gebed: Mijn Liefste, mijn wijngaard, mijn leven is voor U. En tot de dag dat U komt, wil ik mijzelf bewaren voor U alleen.