"Ik ben van mijn Liefste en Zijn begeerte gaat naar mij uit." (Hooglied 7:9-13)
De sfeer van Koninklijke waardigheid en heerlijkheid bij de bruid is zo groot dat de Bruidegom er niet over kan zwijgen. In Hem heeft ook Zijn bruid Koninklijke waardigheid en heerlijkheid. En voordat Hij is uitgesproken in vers 9, valt de bruid Hem in de rede. Het gehemelte van de bruid is als vloeiende wijn. Het is poëtisch geschreven, dus hier kunnen we niet allerlei gedachten achter bedenken, maar deze beeldtaal neemt de bruid over en ze zegt van die wijn, waar haar gehemelte mee vergeleken wordt dat die regelrecht stroomt naar haar Liefste. Wie zij is en wat zij is in haar liefde voor haar Liefste, is als een stroom wijn naar Hem toe. Er is een verbinding met Hem vanuit wie zij is.
Ze zegt dan ook weer dat zij van haar liefste is. Ze is niet meer haar eigen eigendom, ze is van de Ander. Het is het beeld zoals we dat ook van de gelovige vinden die niet meer van zichzelf is, maar van de Ander. Wij denken dan wel vaak dat het om onze liefde voor Jezus of voor God gaat. We kunnen elkaar de vraag stellen of onze liefde en ons verlangen naar Jezus uitgaat. Maar dat is niet wat de bruid nu hier benoemd. En we zouden kunnen zeggen dat Hooglied niet altijd één op één op Jezus en de gelovige is over te zetten, maar laten we eens kijken naar wat ze zegt.
Ze zegt dat de begeerte van haar Liefste naar haar uitgaat. Voor het woord 'begeerte' staat in het Hebreeuws een woord dat we kunnen vertalen met 'verlangen', 'begeerte' of 'hunkering'. En dat kan zijn zoals van een man naar zijn vrouw of omgekeerd, maar het is ook het woord dat gebruikt wordt voor een wild dier dat instinctief de begeerte heeft om te verslinden of te verscheuren. Natuurlijk is dat laatste hier niet de bedoeling, maar het laat wel de intensiteit zien van het gebruikte woord.
Dit woord gebruikt de bruid niet voor zichzelf, maar voor haar Liefste. Zijn begeerte, die bijna verslindend is, zoveel liefde als dat dit is, gaat naar haar uit. Zijn liefde is ongeremd en helemaal gericht op haar. Hij verlangt om haar helemaal te bezitten. En niet op een manier van overheersen, dat klinkt totaal niet door in de woorden van de bruid. Sterker nog, haar verlangen is zelfs om op deze manier het bezit te zijn van haar Liefste.
Maar op deze manier zegt ook Jezus tegen je: "Mijn begeerte gaat naar jou uit." Die woorden moet je echt even uitspreken, hardop! De begeerte van Jezus gaat naar jou uit. Dat is geloof om dat echt te aanvaarden, maar als je dat beseft, als je op die manier kijkt naar de liefde van Jezus voor jou, dan ligt het initiatief helemaal bij Hem. Zijn verlangen en Zijn begeerte voor jou komt bij Hem vandaan. En vanuit die begeerte mag je het eigendom van Hem zijn. Hij heeft ons eerst liefgehad. En dat liefhebben lezen we hier terug in Hooglied 7.
Gebed: Mijn Liefste, ik ben van U, maar wat nog veel groter is, is dat Uw begeerte naar mij uitgaat. Kom mijn Liefste, laten we samen naar buiten gaan om van deze begeerte van U voor mij te genieten en laten we samen naar Uw vruchten in mijn leven kijken.