“Hij zei: Heere HEERE, waardoor zal ik weten dat ik het in bezit zal krijgen?” (Genesis 15:8)
Is dit ongeloof van Abram, waar dit nu over gaat? God heeft Abram beloofd dat hij nageslacht zal krijgen, maar in vers 7 verteld God ook dat het land waar hij nu is, dat hij deed helemaal zal krijgen als bezit. En dan toch vraagt Abram om een teken. Vragen om een teken is in de Bijbel iets waar God verschillend op reageert. De ene keer blijkt dit ongeloof te zijn en volgt er straf op, maar nu bij Abram blijkt God deze vraag te respecteren en Hij gaat er op in. En de manier hoe God dit doet, is op een manier die verre van duidelijk is voor ons.
Abram moet van God een driejarige koe, een driejarige geit, een driejarige ram, een tortelduif en een jonge duif halen. Dit zijn stuk voor stuk dieren die in de kracht van hun leven zijn en het is opvallend dat Abram reine dieren moet halen. Dat was nog niet uitgelegd door God, maar ook bij Noach bleek dit verschil al. Abram deelt deze dieren in stukken, behalve de vogels en hij legt de stukken tegenover elkaar.
Dit lijkt op een verbondsluiting van die tijd. Iemand die in die tijd een verbond sloot deed dit met een kalf. Maar wat opvalt is dat Abram de onreine dieren die er op af komen, wegjaagt. En zo ligt dit tafereel daar.
En dan valt Abram in slaap en in die slaap ervaart hij een angstige diepe duisternis waarin God de voorzegging doet dat het nageslacht van Abram 400 jaar verdrukt zal worden en dan zal God hen onder de verdrukking vandaan halen met veel bezittingen. Natuurlijk kan dit beeld met die dieren te maken hebben met een verbond dat volgens de toen geldende regels werd gesloten, maar het is dan op zijn minst opmerkelijk dat deze verbondsluiting onderbroken wordt door God. En daarbij gaat het hier ook nog om veel meer dieren.
En als het dan echt donker is geworden, dan lopen niet Abram en God tussen de stukken door, zoals dat toen de gewoonte was, maar er gaat een brandende over en een vurige fakkel tussen de stukken door. God laat dan iets zien wat te maken heeft met de toekomst van Abrams nakomelingen en de verdrukking die er ook zal zijn. Die reine dieren zijn dan het volk Israël, dat dood lijkt te zijn en de onreine dieren zijn de vijanden. De oven die tussen de stukken doorgaat is het symbool van verdrukking en de fakkel is de tegenwoordigheid van God die de vijanden zal overwinnen.
God doet hier een belofte aan Abram die in de lijn is van Gods handelen toen en nu. Er zal een onderdrukking zijn, voor Israël, maar ook voor de gelovige, maar uiteindelijk zal de fakkel tussen het volk en de gelovige doorgaan en uiteindelijk zal de verdrukking en de strijd voorbij zijn. Abram krijgt hier een beeld van God, hoe God zal handelen. En wij krijgen ook dat beeld. Waar we leven als volk van God, kan en zal er ook verdrukking komen, satan gaat als een onrein dier rond om het reine te verslinden. En als brand de oven van satan wel, God zal Zelf er zijn om te verlossen.
Gebed: Here HEER, wat een beeld geeft U aan Abram. U geeft een teken van hoop, terwijl U een boodschap van onheil geeft. Soms is ook voor ons de verdrukking zwaar, maar Uw belofte van overwinning staat en ik geloof in Uw overwinning.