“En hij verlangde ernaar zijn buik te vullen met de schillen, die de varkens aten, maar niemand gaf hem die.” (Lukas 15:16)
“… en u hebt mij nooit een bokje gegeven om met mijn vrienden vrolijk te zijn.” (Lukas 15:29b)
Geen van beide de zoon zijn in de buurt van hun vader. Misschien is de oudste fysiek wel dichterbij, maar in beleving in ieder geval niet. Maar wat werkt het uit dat beide zoons niet in de buurt van hun vader zijn? Het vreemde is dat beide ook met hetzelfde probleem te kampen hebben. Want beide hebben niet het eten dat ze verlangen. Beide zoons hebben honger, maar ook in die honger is een verschil.
De oudste zoon, die plichtmatig hard voor zijn vader werkt en daardoor zijn kindschap wil verdienen, de Farizeeër dus, of in onze tijd overgezet de nette kerkmens die zijn plaats bij God probeert te verdienen door hard voor God te werken en zich aan alle regels houdt om bij God in een goed daglicht te kunnen staan, vindt eigenlijk dat hij zo langzamerhand wel eens wat extra’s verdient. En misschien denk je dat dit ver bij jou vandaan staat, maar dat zou nog wel eens hard tegen kunnen vallen.
Nou ja, natuurlijk eis je niets van God, daar zijn we te netjes christelijk voor, maar als er tegenslag is in je leven, hoe makkelijk komt de gedachte op dat je altijd netjes in de kerk hebt gezeten, hard hebt meegewerkt in het gemeenteleven. Je bent altijd op de akker aan het werk geweest en dan is tegenslag toch eigenlijk niet eerlijk? Of dat je verlangt meer van God te ervaren, want je hebt altijd goed je best gedaan op de akker. Je gebeden, je bijbel lezen, je trouwe kerkgang, allemaal goed werk op de akker van God. En toch… niet gekregen wat je verlangde. Eenvoudigweg omdat die oudste zoon zijn vader niet kende. Want hij hoefde er niet voor te werken, hij mocht kind zijn omdat zijn vader, vader is. En hij heeft honger omdat hij niet kreeg waar hij vond recht op te hebben.
En ondertussen die jongste zoon? Die zit bij de varkens. Ook hij heeft niet wat hij graag zou willen. Hij heeft ook honger, echt honger. Hij verlangt niet iets extra’s, hij verlangt zijn eerste levensbehoefte. Weggelopen bij zijn vader, het genot van de zonde gehad, maar nu voelt hij hoe leeg het is en waar zijn oudste broer zich vol voelt van zichzelf, komt deze jongste zoon er achter dat hij leeg is van zichzelf. En uiteindelijk ligt hier het grote verschil.
Beiden hebben ze honger, beiden hebben ze niet wat ze verlangen. De jongste geen varkensvoer waar hij genoegen mee wilde nemen en de oudste onvrede met wat hij wel zou kunnen hebben, maar wat hij zichzelf ontzegd door zijn beeld van zijn vader. Allebei het gevolg van het wegblijven bij het hart van de vader. En waarin jij je ook het meest herkent, alleen dichtbij de Vader is vervulling en overvloed. Jezus zegt dat Hij is gekomen om leven en overvloed te brengen en deze beide zoons hebben het niet. De ene vanwege allemaal godsdienstige vormen en de ander door openlijke zonden in zijn leven. Uiteindelijk met honger als gevolg.
Gebed: Vader, het is nooit Uw bedoeling geweest dat wij ooit honger zouden hebben. Maar buiten het vaderhuis is altijd honger, of het religieus is of werelds. Zonder U hebben we honger. Zelfs als ons beeld na genade gekregen te hebben weer opnieuw vervormd.