"Maar Petrus, die daar met de elf andere apostelen stond, verhief zijn stem en sprak tot hen." (Handelingen 2:14)
"Jij bent er toch ook eentje van Jezus...?" "Nou eh, ik hoor er echt niet bij hoor..." Het waren zo ongeveer de woorden van Petrus toen hij bij dat kolenvuur stond toen Jezus net was opgepakt. En hij stond daar als een bang mannetje. Zijn ware aard werd zichtbaar van van zijn grote mond was niet veel meer over. Oh ja, die ene zaligspreking die we nog moeten doen: Zalig zijn die vervolgd worden. Nou Petrus, jij zult in ieder geval niet zalig worden, want je durft nog niet eens voor je Meester uit te komen. En jij en ik... Vinden wij het wel vanzelfsprekend? Bang en angst voor wat anderen van ons vinden, zelfs binnen je eigen kerkelijke gemeente.
Wat zullen ze er van zeggen als je in tongen zou spreken? Als je ineens in een taal spreekt die jezelf niet eens kunt verstaan. Of als je met iemand bidt die vervolgens ineens geneest. Moet ik dat zeggen? Wat zullen ze daarvan zeggen? Nou, angst is niet zo vreemd. Maar na het plotselinge van gisteren, is er toch wel heel wat veranderd. Want nadat al die dingen zijn gebeurd en de storm in dat huis is gaan liggen en de discipelen naar buiten keken zag het zwart van de mensen. En je hoorde ze vragen: "wat is dit?" En de eerste spotters dienden zich ook aan: "Ze zijn stomdronken".
Nou Petrus, blijf jij maar binnen en duik maar onder de tafel weg, want nu er voor uitkomen dat je toch wel bij Jezus hoort, dat is nu het moment niet. Maar Petrus stond en verhief zijn stem en sprak. Ja, dat staat er echt! Petrus, dat mannetje met die grote mond, maar als het er op aankwam dat zo bange mannetje. Hij staat en gaat spreken.
Plotseling kwam de Geest van God en vervulde hen en net zo plotseling was Petrus een rots in de branding en maakte het hem niets meer uit wat iedereen van hem vond en dacht. En het is niet meer de Petrus van voorheen. Niet de Petrus van "kijk mij eens", maar de Petrus die gaat staan in zijn nieuwe identiteit en vervuld met de Heilige Geest uitroept: "Luister naar mij".
Petrus veranderd van overmoed en gezag. Hij draagt ineens, door de Heilige Geest Goddelijk gezag. Zijn woorden hebben ineens kracht gekregen. Zielskracht in hem is ineens Geesteskracht geworden. De passie voor Jezus die hij had was voorheen nog vanuit zijn ziel en vanuit zijn verlangen, maar nu komt het uit de Geest zelf. En dat verschil wordt zichtbaar, want deze woorden, worden daarmee woorden van God en hebben Goddelijke autoriteit. Daarom moesten ze wachten en afwachten. Kinderen van het Koninkrijk doen namelijk niets in eigen kracht, maar alles in Gods kracht. En waar Gods kracht openbaar komt, daar krijgt het macht en gezag.
Pinksteren, ook nu, is het feest van Gods Geest Die Zich paart aan onze geest zodat wij in Gods kracht gaan spreken en tekenen gaan doen. We trekken de wereld in, met Goddelijke moed, met Goddelijke woorden, met Goddelijke kracht en met Goddelijke tekenen.
Gebed: Heilige Geest, in Uw kracht, met Uw moed, met Uw woorden en met Uw tekenen zal ik gaan, waarheen U mij zendt.