"Zalig zijn zij die treuren, want zij zullen vertroost worden." (Mattheüs 5:4)
De kinderen van het Koninkrijk treuren in deze wereld. Dat blijkt wel uit de tweede zaligspreking van Jezus. Het zijn dezelfde mensen als degenen die arm van geest zijn en verlangen om vervuld te worden met de rijkdom van Gods Geest. Maar de gelovige in deze wereld, die verlangt om aan het zendingsbevel van Jezus gehoor te geven, die treurt. Het woord dat hier in het Grieks wordt gebruikt is een zwaarder woord voor verdriet dan het gewone woord voor verdriet. Het woord dat vertaald is met treuren heeft de intensiteit van treuren zoals je om een overledene doet. Kinderen van het Koninkrijk leven dus in zekere zin een intens, treurend leven.
Velen hebben dan vervolgens de zin al ingevuld. Velen zeggen dan op een nette theologische manier: "Ja, dat klopt, want een kind van God treurt om zijn zonden en als je er niet om treurt, ben je geen kind van God." Ik heb dit in bijna alle preken over dit onderwerp zo gehoord. Maar het is zeker niet wat Jezus bedoelt. Elke zaligspreking staat immers in het licht van Gods Koninkrijk. Het gaat om degenen die verlangen om in het Koninkrijk te zijn, maar toch nog hier op aarde zijn. In elke zaligspreking gaat het om datgene wat de kinderen van het Koninkrijk doen ten dienste van hen die op aarde zijn. Het gaat om het Koninkrijk dat vorm krijgt onder de mensen. Het gaat dus niet om henzelf en dus ook niet over het treuren over hun eigen zonden.
Treurende kinderen van het Koninkrijk zijn gelovigen die weten dat straks aan het einde van de tijd er een nieuwe hemel en ook een nieuwe aarde zal zijn waarop eindelijk gerechtigheid zal wonen en de aarde waarop we nu leven is gebroken en kapot en het recht zegeviert tot op de dag van vandaag niet. Hier op aarde geldt nog steeds het recht van de sterkste. En als het goed is herken je juist als een kind van het Koninkrijk het verlangen dat het rechtvaardige Koninkrijk van God hier op aarde zal zijn. Je treurt om de gebrokenheid van deze wereld die niet voldoet aan haar doel. Je treurt omdat de eer van God hier niet of niet voldoende wordt gevonden.
En de belofte? Degenen die zo treuren die zullen vertroost worden. Het woord dat hier voor 'vertroosten' wordt gebruikt het hetzelfde werkwoord als waar de Heilige Geest van is afgeleid als Jezus zegt dat de Trooster zal komen. En de uiteindelijk troost is dat dit aardse bestaan dat niet voldoet aan het hemelse, straks zal eindigen. En nu treuren we omdat het niet aan Gods beeld voldoet, maar juist als kinderen van het Koninkrijk nemen we vandaag het besluit om nog meer vanuit het Koninkrijk te gaan leven. We verlangen om nog meer van de hemel op aarde te laten zien en ondertussen treuren we om de gebrokenheid, maar zien we ook uit naar de troost die straks volmaakt zal komen. Nu kan ik soms huilen om wat ik in de wereld zie, maar straks zal God mijn tranen drogen.
Gebed: Koning van het Koninkrijk, ik voel de pijn van de gebrokenheid, ik huil en ik treur om zoveel dat niet aan Uw beeld meer voldoet. Maar ik verlang daardoor wel om meer het Koninkrijk uit te leven op aarde.