"Maar de HEERE zei tegen Mozes en tegen Aäron: Omdat u in Mij niet geloofd hebt, en Mij voor de ogen van de Israëlieten niet geheiligd hebt, zult u deze gemeente niet in het land brengen dat Ik hun gegeven heb." (Numeri 20:12)
Zo langzamerhand is Mozes het ook echt meer dan zat geworden met dat volk Israël. Ook Mozes kan zich ondertussen niet meer beheersen. De achterliggende tijd heeft de leiderschapscrisis steeds meer van hem gevraagd. Het volk stond meerdere keren tegen hem op. Nu niet meer omdat ze in de woestijn zijn, want dat zal door de straf van God nog 40 jaar zou blijven, maar wel omdat Mozes in hun ogen teveel te zeggen heeft. Korach, Dathan en Abiram hebben het geprobeerd om Mozes weg te krijgen, maar God heeft voor Mozes ingestaan en hun hele families zijn verdwenen van de aardbodem. Daarna kwam het volk nog een keer en ook daar sprak God door de staf van Aäron te laten bloeien. En nu is ook Mirjam nog eens gestorven en ze zitten weer zonder water.
Je zou er toch ook wanhopig van worden? En Mozes is zijn zelfbeheersing compleet kwijt en luisteren naar God blijkt ook moeilijk te zijn op die momenten. Want geen water in de woestijn kan voor ons misschien heel bedreigend zijn, maar het volk en zeker ook Mozes hebben ondertussen gezien dat dit voor God geen probleem is. En voor de zoveelste keer in korte tijd staat er dat Mozes en Aäron zich met hun gezicht ter aarde werpen voor God. En dan is de opdracht duidelijk: Mozes, pak je staf, ga naar de rots en spreek er tegen.
En het lijkt wel op het moment dat Mozes het volk ziet dat het hem echt teveel wordt. En daarbij lijkt Mozes dit ook nog onzin te vinden. Spreken tegen een rots? En in woede slaat Mozes op de rots. Twee keer zelfs. "Zullen wij water uit deze rots laten komen?", roept hij nog uit. En ja, er komt wel water uit. God geeft het volk water, ondanks dat Mozes zo kwaad reageerde.
Maar God zegt: "Mozes, dit was niet de afspraak en ook jij zal het land straks niet ingaan." We zien Mozes niet protesteren, misschien was hij er nog wel blij mee ook. Want hoe moedeloos word je van zo'n volk. Maar tegelijk heeft het ons wel iets te zeggen. Want boosheid en wanhoop drijven ons soms tot daden die God niet wil. Soms moet je ondanks alles, blijven luisteren en slechts spreken tegen datgene wat onmogelijk is.
En ook Mozes komt er niet. Ook dit ongeloof, want zo noemt God het, blijft in de woestijn achter. En alles wat achterblijft in de woestijn, al het volk en zelfs Mozes blijven daar door ongeloof. Zonder geloof kun je het Beloofde Land niet in. En het ongeloof dat met geloof is gemengd, blijft ook achter in de woestijn, zodat alleen geloof het Beloofde Land in zal gaan. Dat is de troost, God laat niet alles achter in de woestijn, maar ongeloof blijft daar wel. Mozes ook, omdat hij niet kon geloven dat spreken genoeg was en hij uit emotie reageerde.
Gebed: HEER, in Uw Beloofde Land kunt U geen ongeloof verdragen. Reinig mij in de woestijn van mijn ongeloof en laat slechts geloof overblijven. Blindelings vertrouwen op Uw liefde en genade, op Uw vriendschap en nabijheid.