Met een heel bosje lagen ze boven de grond. Allebei lagen ze daar te verdrogen. Het is een jonge perenboom en een jonge appelboom. Nou ja, van een boom is eigenlijk nog geen sprake. Het is niet meer dan een tak met een paar wortels eraan. Een heleboel andere van die takken met een wortel zijn al weggehaald. Maar deze bos jonge boompjes lag er nog. De kans dat ze nog nuttig zouden zijn wordt met het uur kleiner. Het lijkt er op dat ze zijn overgeschoten en nu liggen te verdrogen.
De ene appelboom die bovenop ligt, zucht tegen zijn buurman, een perenboom: “ik denk dat wij het niet gaan redden.” Nee, de perenboom heeft hetzelfde gevoel al. Eigenlijk is hij er zelfs boos om. Hij heeft toch gewoon recht om ook een boom te worden en te doen wat hij wil?
In de verte komen er twee mannen aangelopen. Als ze bij het bosje fruitboompjes komen die daar boven de grond liggen, horen de appel- en de perenboom zeggen: “Je kunt er gerust twee van meenemen, ze zijn over. Die twee die daar bovenop liggen zijn een perenboom en een appelboom. Neem maar gerust mee, anders gooien we ze toch weg.”
De ene man pakt de perenboom en de appelboom. Verrast zegt de appelboom: “Zou het dan toch nog goed komen?” “Het lijkt erop”, zegt de perenboom. De man pakt hen allebei op en neemt ze mee. Mee in de auto, op weg met de nieuwe eigenaar. Na een rit in de auto worden de twee jonge bomen uit de auto gehaald. De man pakt ze vast en neemt ze mee naar de tuin. In de tuin gaat hij op zoek naar een goede plek voor de bomen.
“Nou”, zegt de appelboom, “we hebben wel geluk dat hij ons uitgekozen heeft om te mogen leven.” “Ja”, zegt de perenboom, “dat is een gelukje, maar ik vind ook dat we recht hebben om te leven.” “Ja, dat lijkt misschien zo, maar toch kiest die man ons er toch maar uit, hij had ons ook gewoon kunnen laten liggen. Wij betekenden toch niets voor hem, dus ik vind dat we wel dankbaar mogen zijn dat hij ons heeft meegenomen.”, zegt de appelboom.
De perenboom zwijgt maar, hij denkt er het zijne van. Het feit dat hij nu toch in de grond mag staan, maakt dat hij lekker mag leven en genieten. En de appelboom… Ja, die is dankbaar…
Een paar jaar later zijn de beide bomen gegroeid tot flinke bomen. Regelmatig is de eigenaar al langs geweest. Elke winter kwam hij ook met de snoeischaar langs. Takken die er niet in hoorden knipte hij er telkens uit. Ja, het is wel duidelijk geworden waarom die man hen heeft meegenomen. Hij hoopt dat ze vruchten zullen gaan dragen. Vruchten waar hij van kan eten. Hij hoopt op appels en peren. Ze staan er dus eigenlijk helemaal niet zomaar. Ze staan er niet alleen maar om van hun bomenleven te genieten, ze hebben een doel gekregen. De eigenaar heeft hen nodig voor hun vruchten.
En nu een paar jaar later loopt de man ook weer langs. De appelboom heeft vanaf het eerste jaar al appels gedragen. Niet zo veel in dat eerste jaar, maar toch wel enkele vruchten. Hij hing er krom van. Ze waren zwaar, die appels. De perenboom heeft dat helemaal niet gedaan. En de eigenaar is daar dan ook niet erg tevreden over. Toch kwam hij keer op keer langs om te kijken wat hij er aan kon doen. Er is mest bij de bomen gegaan. Nee, niet alleen water, ook voedsel hebben ze gekregen. En elke winter ging het overbodige hout uit de boom met de snoeischaar. Ja, dat voelden de bomen wel. Het deed pijn en er bleven wonden achter. Heel vaak werd de perenboom kwaad. “Waar haalt hij het lef vandaan om mij zoveel pijn te doen”, klaagde hij dan. “Laat mij gewoon met rust, ik ben door een gelukje van die bos boompjes afgehaald omdat die mensen mij niet wilden gebruiken, maar laat mij dan nu gewoon zijn die ik ben, zonder in mij te snoeien.”
De appelboom had al verschillende keren tegen de perenboom gezegd: “Maar de eigenaar doet dit omdat hij zo hoopt dat we meer vruchten kunnen gaan dragen, het is voor je eigen bestwil.” Maar de perenboom wilde daar niet van horen. “Ik bepaal zelf wel of ik vruchten draag of niet en ik heb daar dus echt geen zin in.”
De appelboom begreep er niets van. Hij was van zijn nieuwe eigenaar eigenlijk wel gaan houden. Hij had hen toch maar gered van die bos jonge boompjes. En daarom wilde hij het zijn nieuwe baas eigenlijk naar zijn zin maken en zoveel mogelijk vruchten dragen. Dan zou zijn eigenaar tevreden zijn. Maar het was zo vreemd met die perenboom. Want hij wilde van niets weten. Die vorige eigenaar die hen zomaar had laten liggen, deugde niet, maar nu hij een goede eigenaar heeft, wil hij geen vruchten dragen. Hij heeft niets voor zijn eigenaar over. Hij wil gewoon leven zoals hij wil en die zware last van die vruchten dat wil hij niet.
Laatst kwam de eigenaar van de bomen weer langs. Het was bijna tijd om de vruchten te plukken. De appelboom zag er echt naar uit om zijn eigenaar blij te zien met al die appels die hij droeg. En hij had het hele jaar de zorg van zijn eigenaar gevoeld. De mest die hij had gekregen, de zorg toen hij in bloei stond en het ging vriezen en zijn eigenaar de bloemen beschermde, maar ook het snoeien had hem ondanks de pijn toch goed gedaan. Want dat snoeien had er voor gezorgd dat er geen takken waren die langs elkaar schuurden waardoor er lelijke wonden ontstonden waar ziekten door naar binnen konden komen. Hij was juist door het snoeien gezond gebleven en nu droeg hij heel veel vrucht. Ja, dat wilde hij zo graag, maar dat hij zoveel vrucht droeg had ook te maken met de eigenaar zijn zorg voor hem.
Maar toen de eigenaar de laatste keer langs kwam, hoorde hij hem ook mopperen en zeggen: “Met die appelboom gaat het goed, maar die perenboom draagt nooit geen vrucht. Toch was ik met allebei net zo blij toen ik ze van die bos boompjes afhaalde. Maar nu is er weer geen peer te vinden aan die boom. Ik kijk het nog een jaar aan, anders zaag ik hem volgend jaar om, dan zet ik wel een nieuwe boom.”
Het leek wel of de perenboom het niets kon schelen. De appelboom had nog gezegd: “Heb je dat gehoord?” Ja, hij had het wel gehoord, maar waarom zou hij zoveel energie stoppen in die vruchten. Zelf had hij er toch geen plezier van. En voor die eigenaar… Tsja, die kan de boom in met zijn vruchten. De appelboom snapt er niets van. Waarom heeft die perenboom dan niet zoiets als hijzelf? Dit doe je toch gewoon uit liefde omdat hun eigenaar het beste met hen voorheeft?
Maar de perenboom maakt het niets uit. Hij wil niet zien hoe de eigenaar het beste met hem voorheeft en hoe hij hem eigenlijk gered heeft toen hij nog zo jong was. Hij wil gewoon op zijn eigen manier leven en niet zoals die eigenaar wil. Veel te zwaar die vruchten. En trouwens, dat gesnoei is ook niet bepaald een pretje. En dat dit gevolgen zou hebben? Dat geloofde hij helemaal niet. Want hun eigenaar wilde hen toch zo graag hebben? Dan moest hij hem maar nemen zoals hij was, zonder vruchten dus.
Een jaar later is de situatie niet veel beter. De appelboom heeft meer vruchten dan ooit, maar de perenboom draagt niet ene vrucht. Het valt de eigenaar niet mee om een besluit te nemen. Hij had zo gehoopt op het beste, alles wat hij kon had hij gedaan. Dan moet de perenboom toch maar omgezaagd en verbrand worden. En zo wordt het weer winter. De appelboom krijgt weer zijn snoeibeurt. Maar de perenboom niet. En dat bevalt de perenboom eigenlijk wel. Maar de appelboom is er niet gerust op. Hij waarschuwt nog: “Ik denk dat de eigenaar niet tevreden is met je.” Maar de perenboom vindt dat hij gewoon met rust gelaten moet worden. Maar dan de andere dag komt de eigenaar terug. Deze keer met een zaag in zijn handen. En hij begint met een verdrietig gezicht aan de perenboom te zagen. De perenboom gilt het uit: “Ik word vermoord… Help!!”
De appelboom kijkt hem aan en zegt: “Ik denk dat er geen hulp meer mogelijk is, want hij stond hier om vruchten te dragen, maar dat wilde je niet.” De perenboom roept nog: “Ik zal het wel gaan doen, ik zal vruchten gaan dragen vanaf dit jaar” Dan klinkt er een heleboel gekraak en de perenboom valt om. “Te laat”, zucht de appelboom, “te laat om nog vruchten te dragen… te laat…”
De eigenaar kijkt somber naar de omgezaagde boom en pakt hem op. Hij zaagt hem in blokken. “Nog ene keer zal ik nog iets aan deze boom hebben… Volgend jaar als al het leven uit het hout is, zal ik hem opstoken in het vuur van de haard.”
En zo gebeurde het. De perenboom verdween in het vuur. Hij droeg geen vruchten waar hij voor bestemd was. Het liep slecht met hem af…
Zo zal het zijn met ieder mens waarvoor God Zijn Zoon zond om hem of haar te redden, maar die geen vruchten van geloof droeg. Alles had Hij er in Zijn liefde voor over… Maar als vruchten blijven ontbreken, is er geen toekomst…