Serie: Wij bidden
“Jabez riep de God van Israël aan: Als U mij rijk zegent en mijn gebied uitbreidt, Uw hand met mij is en U het kwaad van mij wegdoet, zodat het mij geen smart brengt … En God liet komen wat hij gevraagd had.” (1 Kronieken 4:10 – HSV)
“Jabes bad tot de God van Israël: ‘Zegen mij: maak mijn grondgebied groot en bescherm me tegen het kwaad, zodat ik geen pijn hoef te lijden.’ God gaf hem wat hij gevraagd had.” (1 Kronieken 4:10 – NBV21)
Hoe groot is de kans dat jij de tijd neemt om de lange namenregisters in de Bijbel te lezen of te bestuderen? Ik denk dat veel lezers van de Bijbel die hoofdstukken het liefst maar laten voor wat het is. Zeker als je het boek 1 Kronieken gaat lezen, waar de eerste elf hoofdstukken vol met lijsten met namen staat. Zoals je weet lees ik aan tafel de Bijbel altijd van het begin tot het einde door. Er is rondom die hoofdstukken nog wel eens wat gezucht en commentaar geleverd. Maar hoe groot is de kans dat je wat gaat missen als je deze namenlijsten zou overslaan? Die kans is dus groot.
Ken jij het gebed van Jabes? Dat gebed staat namelijk midden in zo’n namenlijst. Nu kan ik natuurlijk net doen of ik, als vanzelfsprekend, dat gebed zou kennen. Ik ken het ook wel en niet omdat ik het zelf opmerkte tijdens het lezen, zelfs dan lees je er nog makkelijk overheen. Ik ken het omdat er een heel boek aan gewijd is. Een theoloog heeft over dit gebed een boek geschreven. Misschien kan dat wel teveel van het goede zijn, want hoe groot is de kans dat je er dan dingen in gaat leggen die er misschien helemaal niet zijn? Kun je een gebed als dat van Jabes als een voorbeeldgebed gebruiken in elke situatie, bijvoorbeeld?
Het gebed is eigenlijk wel heel opmerkelijk. Hij bidt om rijk gezegend te worden, hij bidt of dat hij meer land mag krijgen en dat het kwaad in zijn leven verdwijnt. Dat laatste kun je nog van zeggen: “Okee, niets mis mee”. Die rijke zegen kan in zekere mate ook nog wel, maar meer land, kan dat zomaar dan? Is er dan nog verschil of je voor meer land bidt dan dat je niet tevreden bent met je Renault en om een BMW gaat bidden? Het is een beetje lastig, want we kennen Jabes helemaal niet. Hij heeft meerdere broers en kennelijk is hij groter dan de anderen. Dan niet in lengte, maar in aanzien. Niemand weet waardoor dit zo is. Het enige dat duidelijk is, is dat hij zijn naam van zijn moeder heeft gekregen na een zware bevalling toen hij geboren werd. Zijn naam betekent ‘hij die smart veroorzaakt’.
Als je even kijkt naar het boek 1 Kronieken dan valt ook dat het in het tweede en derde hoofdstuk gaat over de zonden van Juda. Het is in het Bijbel wel duidelijk dat zodra er in Israël werd gezondigd, dat God vaak reageerde. In dat verband zou je dan ook naar de geboorte van Jabes kunnen kijken. Maar in hoofdstuk vier blijkt er iets te gebeuren. God lijkt te gaan zegenen. Dat blijkt uit het gebed van Jabes. God gaf hem namelijk wat hij vroeg. God laat dus zien dat als je op Hem vertrouwt, dat Hij dat wil zegenen. In dat licht moet je ook eens naar het boek Kronieken kijken, dat lijkt wel de lijn te zijn in het boek. God gaat door, ondanks wat Zijn volk doet. En dan bidt Jabes, hij stelt zijn vertrouwen op God.
Waar bidt hij dan om? Om iets aardsgericht? Is het inderdaad dat je dit gebed maar moet bidden als je een BMW wilt ontvangen van God? Of een betere baan? Zo kun je er niet naar kijken, omdat er nog een achtergrond in het gebed van Jabes zit. Hij lijkt wel te bidden om meer land en om uitbreiding van zijn gebied, maar letterlijk kan dit helemaal niet. Elke stam had zijn eigen gebied en elke familie vervolgens ook. Dat was vastgesteld en bij het jubeljaar kreeg je het gebied dat je wat kwijtgeraakt weer terug. Dus wat Jabes bidt is opmerkelijk, tenzij je het benadert vanuit de eerste hoofdstukken en de zonde van Juda en als je het in het licht ziet van de naam van Jabes. Dan is het niet anders dan een gebed om dat waar hij recht op heeft. Dat woord ‘recht’ klinkt dan misschien wel wat heftig, maar het gaat eigenlijk gewoon om dat wat God heeft toegezegd. Degenen die God vertrouwen zullen Gods zegen ontvangen, hun gebied behouden en geen ellende meemaken. Dat was de belofte voor Israël in het Oude Testament.
Jabes bidt dus om wat hij mag verwachten vanwege een levenswandel die oprecht voor God is. Het uitbreiden van zijn gebied is dan niet meer dan wat hem toekomst. Het is het gebed dat te maken heeft met wat hem toebehoord op het moment dat hij oprecht voor God leeft. Het heeft dus te maken met Gods beloften. Binnen dat kader mag je altijd bidden. Als je zo lees, ontdek je dat God je genoeg wil geven, maar tegelijk is het geen zoeken naar aardse verlangens die ongeremd zijn. Jabes blijft binnen Gods kaders en beloften.
Gebed: Heer, geef mij wat ik mag krijgen omdat U het belooft en alles wat U mij meer wil geven, zal ik U ook meer voor danken.