Thema: Kolossenzen
“Een eigenhandige groet van mij, Paulus. Denk aan mijn gevangenschap. De genade zij met u. Amen.” (Kolossenzen 4:18 – HSV)
“Een eigenhandig geschreven groet van mij, Paulus. Vergeet niet dat ik gevangenzit. Genade zij met u.” (Kolossenzen 4:18 – NBV21)
Paulus heeft genoeg geschreven aan de gemeente in Kolosse. Wat wil je dan nog zeggen? Als je de laatste woorden leest, krijg je een beetje een beeld bij het uiterlijk van deze brief. Ik zie een keurig geschreven brief voor mij, met dan op het eind nog een zin. Nou ja, een zin, het zijn meer hanenpoten dan dat het een zin lijkt. Paulus schrijft dan met zijn eigen hand nog een groet en een zegen. De rest van de brief is kennelijk voor hem geschreven. Dan stel ik mij zomaar voor dat die ene zin maar net te lezen is. Hij zit immers in gevangenschap, dan zou je toch ook een brief zelf kunnen schrijven.
Hoe dan ook, Paulus wil met die laatste zin wel echt laten weten wat hij aan het eind echt belangrijk vindt en wat hij dan ook echt wil schrijven. Hij groet persoonlijk de gemeente van Kolosse en vraagt of ze aan zijn gevangenschap willen denken. Hoe dat er in de vorm uitziet benoemt hij niet. Aannemelijk is dat het vooral om het gebed voor hem gaat, maar het zou ook kunnen dat hij in die gevangenschap soms dingen nodig zou hebben, maar dat benoemt hij niet.
Het belangrijkste dat hij dan nog met zijn eigen hand schrijft is dat hij de genade van God hen toewenst. Gods genade is met hen. Het laat nog even iets van de grootheid van die genade zien. Die genade wijkt niet, die vertrekt niet, die genade van God is met hen. Goed om dat te beseffen. Gods genade verspeel je niet zomaar. Gods genade gaat met je mee, waar je ook doorheen gaat en hoezeer het geloven ook soms een herhaling van vallen en opstaan is. Gods genade trekt met je mee, waar je ook naartoe zult gaan.
Weet je hoe groot dat dit is? Besef je wel eens diep hoe groot Gods genade voor je is? God neemt dat niet van je af, het maakt dat je telkens weer opnieuw mag beginnen. Dat wil Paulus nog even als zegengroet meegeven. Als het ware legt hij die genade als een zegen op de gemeente, net zoals wij de zegen op zondag meekrijgen. De genade van God is met je. Dat is de grootste zegen die je je kunt voorstellen. Dat zet de deur helemaal open voor een eeuwige toekomst met God. Hoe je ook denkt over sommige bijzaken of sommige standpunten, als Gods genade met je meegaat, is het ten diepste gewoon goed.
En dan zal het ook waar en zeker zijn. Dat amen in deze brief, kun je betrekken op de hele brief, maar ook op die laatste zin van Paulus zijn eigen hand. Het is beide waar, maar hij lijkt het vooral te schrijven achter zijn laatste woorden.
De Kolossenzen zijn al lang in heerlijkheid binnen gegaan, maar de woorden zijn er nu nog steeds voor ons. Tenslotte heeft Paulus daarom ook de zegen voor de Kolossenzen ook voor ons nu geschreven, Gods genade reist met je mee. En deze brief, was ook onderwijs voor ons.
Gebed: Heer, ik dank U voor deze brief van Paulus en het onderwijs dat U ook mij hierdoor geeft.