Thema: Gelukkig met de psalmen
“Welzalig de mens wie de HEERE de ongerechtigheid niet toerekent, en in wiens geest geen bedrog is.” (Psalm 32:2 - HSV)
“Gelukkig als de HEER zijn schuld niet telt, als in zijn geest geen spoor van bedrog is.” (Psalm 32:2 – NVB21)
Het zijn bij David twee keer dat hij het over geluk of welzaligheid heeft in psalm 32. In de eerste plaats als je vergeving ontvangt èn als je zonden worden bedekt. En dat dit direct samenhing met het belijden van zonden werd al wel duidelijk. Toch heeft dit nog een verdergaand gevolg. David maakt met het tweede woord ‘welzalig’ of ‘gelukkig’ ook duidelijk wat vergeving is en dat dit ook nog iets uitwerkt. Er is dus meer wat geluk brengt, behalve vergeving.
Vergeving betekent natuurlijk niet dat je niets hebt fout gedaan. Je moet eigenlijk zeggen dat als je het over vergeving hebt dat je juist iets hebt fout gedaan. Wat is vergeving? Eigenlijk is het niets anders dan dat dat wat je fout deed, je niet wordt toegerekend. Eigenlijk is dat het eerste gevolg van vergeving. Je ontvangt vergeving, dat maakt je al gelukkig, maar het wordt je ook niet meer toegerekend. Door vergeving staat je fout niet meer op je rekening, zou je kunnen zeggen. Het gaat dus verder dan vergeven, het verdwijnt zelfs van je schuldoverzicht. Het is ook echt niet meer terug te vinden.
Maar dan nog iets anders. Bij het tweede woord ‘gelukkig’ heeft David het niet alleen over iets dat je niet meer wordt toegerekend, maar je wordt ook echt gelukkig op het moment dat er in je geest geen bedrog is. Dat klinkt misschien wel bijna als een soort voorwaarde. Toch moet je dit veel meer lezen in het geheel van psalm 32 en in het geheel van de situatie waarin David is geweest. David heeft bedrog gepleegd. Uria liet hij er voor vermoorden om de omgeving te laten geloven dat de zwangerschap van Bathseba niet van hem was, maar gewoon van Uria, die daar niets meer over kon zeggen. David leefde in dat bedrog. Dit bedrog maakte dat David ziek van de pijn in zijn botten werd.
Als je zo kijkt naar deze situatie en de welzaligheid waar David het over heeft, dan gaat het niet om iets waar je hard voor moet werken, maar het is het gevolg van het belijden van Davids zonden en wat er daarna gebeurde. Een geest zonder bedrog is dan niet een geest die hard werkt om altijd eerlijk te zijn, maar het gaat hier over de geest van David die heeft ervaren wat het is om ondanks hemzelf, toch genade van God te ontvangen. Juist dat zorgt ervoor dat David geen bedrog meer nodig heeft.
Als jij weet hoe God jou vergeeft als jij je zonden belijdt en je ervaart daarbij dat God je niet afwijst, dan helpt jou dat weer om bij een volgende zonde geen bedrog in te zetten om je schoon te praten, maar dan weet je dat het bedrog niet nodig is omdat God je zeker zal willen vergeven. Leven zonder die angst dat je alles aan elkaar moet liegen omdat je bang bent voor een genadeloze reactie van God, dat maakt je pas echt ongelukkig. Gelukkig word je dus van het tegenovergestelde: De ervaring dat God je genadevol ontvangt en dat jij weet dat je gelukkig mag zijn omdat je het bedrog niet nodig hebt om iets te bedekken. Je mag een mens zonder geheimen zijn en God zal je nooit afwijzen. Weest gelukkig door zo in een open en eerlijke relatie met God te leven.
Gebed: Heer, wat bent U goed en genadig en wat helpt mij dit om geen bedrog in te zetten, maar te beseffen dat ik eerlijk mag zijn zonder afgewezen te worden door U.