Daarom zegt Hij: Toen Hij opvoer in de hoogte, nam Hij de gevangenis gevangen en gaf Hij gaven aan de mensen. (Efeze 4:8)
We hebben gezien dat Jezus Zijn Koningschap op aarde verdeeld heeft over sommigen die een bediening krijgen. Nog steeds is Jezus Koning, maar de leiding en de opbouw van de kerk laat Hij over aan mensen die Hij daar een bediening voor geeft. Daarin spelen Woord en Geest natuurlijk een grote rol. Toch zou je dan kunnen zeggen dat er inderdaad sommigen zijn met een bediening, maar dat er velen zijn zonder bediening. Natuurlijk klopt dat ook weer niet, want degenen met een bediening, hebben die gekregen om de heiligen toe te rusten tot het werk van dienstbetoon. Het gaat dus ook weer wel over alle gelovigen met een roeping in deze wereld. In de Efezebrief zegt Paulus, voordat hij het over de bedieningen heeft, eerst iets over de gaven van de Heilige Geest. Die zijn aan allen gegeven en je kun je de vraag stellen in hoeverre dat ook dit te maken heeft met het gedeelde Koningschap.
We zien vaak de gaven van de Geest als iets dat je als gelovige persoonlijk ontvangt. Maar als je het ziet als manifestatie van het Koninkrijk van Jezus, dan zit er ook de kant aan van het gedeelde Koningschap. En die kant benadrukt Paulus in de Efezebrief eigenlijk het meeste. Toen Jezus opvoer in de hoogte, nam Hij de gevangenis gevangen en Hij gaf gaven aan de mensen. Dat is wat je leest in vers 8. Het zijn overduidelijk tekenen van Zijn Koningschap. De overwinning op de gevangenis is de overwinning op de dood. De dood is de laatste vijand en daarmee heeft Jezus Zijn Koninkrijk definitief gevestigd. En terwijl Hij met triomf opvaart naar de hemel, geeft Hij gaven aan de mensen.
Als je een beelddenker bent, moet je met dit in je gedachten je ogen eens sluiten. Welk beeld ontstaat er dan? Volgens mij dit: Koning Jezus zie je omhoog gaan, terug naar Zijn Vader, maar uit de handen van Jezus stromen de gaven van de Geest die Hij in Zich heeft. Ze dwarrelen als het ware naar beneden en komen terecht in alle gelovigen op aarde. Die gaven van de Geest in Jezus zijn eigenlijk ook direct verbonden met Zijn Koningschap. Zijn Koningschap, of in ieder geval in de uitvoering, onderdelen daarvan komen neer op de mensen. En om hier meer vorm aan te geven, stelt Hij ook bedieningen in voor sommigen, omdat de gelovigen op aarde ook toegerust moeten worden voor het werk van dienstbetoon.
Wat is dan dat dienstbetoon? Dat is leren om dienstbaar te zijn aan het Koninkrijk van Jezus met de gaven die naar beneden dwarrelden en gegeven werden aan de mensen. En wat daardoorheen gebeurt helpt ons om als discipelen de bediening van Jezus te dragen, maar vanaf de andere kant gezien wordt daarmee dus het Koningschap van Jezus zichtbaar in ons. Als jij hierdoor een profetisch woord spreekt, is dat helpend voor degene voor wie dat woord is, maar dat is gericht op ons leven en dat van die ander. De kant van het Koningschap is dit: Door een profetisch woord wordt een gelovige op aarde geholpen om in zijn bestemming te wandelen en de koers te bepalen zodat door die gelovige ook weer een stukje Koninkrijk wordt gebouwd. Als gelovige ontvang je dus ook een stukje van het Koningschap van Jezus in de gaven die je krijgt. Door Woord en Geest wordt het Koningschap van Jezus uitgevoerd, maar de Geest doet dat dus ook in jou door je als een Koningskind te laten leven op aarde. Daarmee zijn niet alleen die sommigen met hun bediening onderdeel van het Koningschap van Jezus in de kerk, maar jij als gelovige, ook als je geen bediening hebt om toe te rusten. Jij draagt dus op aarde dat Koningschap van Jezus bij je in hoe je leeft en wat je doet in de Naam van Jezus. En met dit in je achterhoofd, stappen we over naar het tweede kernwoord: 'discipelschap'
Gebed: Heer, dank U wel dat ik ook delen van Uw Koningschap mag dragen en met U mag regeren door de gaven die U mij hebt gegeven, terwijl U naar de hemel bent gegaan.