"Maar het oog van God rustte op de oudsten van de Joden, zodat men hen niet liet ophouden totdat de zaak voor Darius zou komen, en men dan daarover een brief zou terugbrengen." (Ezra 5:5)
Wie zouden we meer moeten gehoorzamen? De overheid of God? Het gaat dan niet over een overheid die iets stelt waar wij geen zin in hebben en we dan maar net doen alsof we God willen dienen om niet te gehoorzamen. Ik heb al wat uitleggen gehoord over belasting die je niet zou hoeven te betalen omdat de overheid niet goed met belastinggeld omgaat. En dan zou je maar geen belasting hoeven te betalen. Wat er hier bij Ezra gebeurt is natuurlijk iets heel anders.
De profeten hebben duidelijk aangegeven dat de bouw van de tempel van God door moet gaan omdat het uiteindelijk Gods opdracht is geweest die Kores in gang zette. Maar door alle tegenstand, nieuwe koningen en vijandschap was het werk stil komen te liggen. Aan het einde van het vierde hoofdstuk lijkt het woord moedeloosheid dan misschien wel een te sterk woord. Ze zijn bij de pakken gaan neerzitten, maar als je bij hoofdstuk 4 zou stoppen te lezen in het boek Ezra, dan zou je de conclusie kunnen trekken dat wat er gebeurd gewoon gehoorzaamheid is aan de overheid.
Als we dan zien hoe God via de profeten laat weten dat de bouw door moet gaan, dan lijkt dat misschien tegen de overheid in te gaan, maar als je beseft dat God de opdracht heeft gegeven voor de herbouw van de tempel, komt alles ineens in een ander licht te staan. De overheid mag Gods werk helemaal niet tegenhouden, dat is wat er hier wel gebeurt. En hoewel Israël dan bij de pakken gaat neerzitten, is dat niet wat God wilde.
Soms zijn wij niet zo heel veel anders en dreigen ook wij de prioriteit van Gods werk te laag te zetten. Zeker bij tegenstand en moeite, dan haken we soms zo makkelijk af. Maar God wil ons bemoedigen met de geschiedenis van Ezra. Je moet eens kijken wat er gebeurd als de Joden toch gaan bouwen, terwijl het eigenlijk niet mocht van de tegenstanders. Uiteindelijk doet God iets bijzonders op het moment dat ze toch in beweging komen. De profeten spreken hen namens God aan en sporen hen op een bepaalde manier aan om gewoon weer te gaan bouwen. En natuurlijk staan de tegenstanders er gelijk weer bij met hun bijdehante opmerkingen van: "Jullie mochten toch niet bouwen." Maar God beloont de gehoorzaamheid van de Joden. Gods oog rust op jou, als jij gehoorzaam bent in het bouwen van Zijn Koninkrijk, ook als er tegenstanders om je heen zijn.
Uiteindelijk kan niemand de Joden tegenhouden die weer waren gaan bouwen. Als Gods oog op je is omdat jij gehoorzaam bent, dan is dat ook je bescherming en ben je onaantastbaar voor de vijand. Het is goed om dat te beseffen. Het oog van God is op je, en zelfs satan kan je dan niets doen en jij mag doorgaan in het werk waar God je toe roept. Natuurlijk, tegenstanders hoor je wel mopperen en het er niet mee eens zijn, maar uiteindelijk zal God je beschermen als jij slechts doet wat Hij van je vraagt.
Gebed: HEER, ik dank U voor alle bescherming die U geeft als ik U gehoorzaam. Zelfs als niemand het er mee eens is, zal ik Uw wil doen en vertrouw ik op Uw bescherming.