"Streef dus naar de beste genadegaven. En ik wijs u een weg die dit alles nog overtreft." (1 Korinthe 12:31)
Het twaalfde hoofdstuk uit de eerste Korinthebrief is een bekend gedeelte als het gaat over de gaven van de Geest. Gisteren zagen we al dat de gaven van de Geest niet alleen gaven zijn die spectaculair zijn, al zijn ze dat wel, omdat het hemelse en Goddelijke spectaculair is. Maar dat die gaven ook altijd een doel hebben. Het doel van de gaven van de Geest is vooral dat de hele wereld gewonnen zou worden voor Jezus en daar hebben wij, als gelovigen heel veel gereedschap bij gekregen in de vorm van de gaven van de Geest.
Paulus heeft eigenlijk drie hele hoofdstukken nodig in de Korinthebrief om dit duidelijk te maken. In dit 31e vers maakt hij even een punt waarin hij de stap wil maken waarbij het niet gaat over hoeveel gaven we gekregen hebben, maar dat ze in de eerste plaats uit liefde gebruikt moeten worden. Tegelijk geeft hij ons, aan het einde van een hoofdstuk met de opsomming van gaven van de Geest wel mee dat we ons moeten uitstrekken naar de beste gaven.
Het voor voor Paulus daarbij duidelijk dat niet iedereen, op hetzelfde moment, dezelfde gaven van de Geest ter beschikking heeft. De gaven geeft de Geest op Zijn tijd en op Zijn manier. Daarnaast zijn er ook nog bedieningen. Dan gaat het niet om de gaven op het moment dat ze nodig zijn, maar dan gaat het over mensen die een bepaalde gaven altijd hebben. Allemaal kunnen we gave van profetie ontvangen, maar sommigen hebben daar een bediening in. Dat geldt ook voor genezing, over wonderlijke kracht en alle andere gaven. Het is voor iedereen beschikbaar als we het nodig hebben en sommigen hebben er een bediening voor gekregen waardoor die gave er altijd is.
En dan zegt Paulus, na een heel rijtje gaven, die voor sommige mensen ervoor zorgt dat ze bang worden voor charismagische uitspattingen, dat we ons moeten uitstrekken naar de beste gave. Paulus bedoelt daarmee dat we open moeten staan voor wat de Geest door ons heen wil doen en welke bediening, specifiek voor jou bestemd is. Daar mogen we niet alleen naar zoeken, maar daar moeten we ons zelfs naar uitstrekken. Niet omdat wij zo bijzonder moeten zijn, daar mag het nooit om gaan. Het gaat niet om wat wij kunnen, maar om wat God door ons heen wil doen om deze wereld Jezus te laten zien.
Besef vandaag eens echt diep dat Jezus Zijn bediening op onze schouders heeft gelegd. Hij is niet naar de hemel gegaan om Zijn bediening te stoppen, maar Hij is naar de hemel gegaan om Zijn Geest te geven, zodat het Koninkrijk door ons heen explosief zal groeien. Hij heeft door Pinksteren heen, Zijn kracht, macht en heerlijkheid vermenigvuldigd in elke gelovige, zodat Zijn kerk in glorie en heerlijkheid zal stralen en straks als Zijn bruid zal klaar staan op Zijn dag, als Hij zal terugkomen. Ben jij beschikbaar om hierin te dienen? Wil jij echt je uitstrekken naar de gaven van de Geest?
Gebed: Heilige Geest van God, vul opnieuw mijn hart, maar schenk mij ook Uw gaven, zodat ik werkelijk Jezus zal uitleven op aarde.