"Ik zeg dan: Zijn zij soms gestruikeld met de bedoeling dat zij vallen zouden? Volstrekt niet! Door hun val echter is de zaligheid tot de heidenen gekomen om hen tot jaloersheid te verwekken. Als dan hun val voor de wereld rijkdom betekent en het feit dat zij achteropkomen rijkdom voor de heidenen, hoeveel te meer hun volheid?" (Romeinen 11:11 en 12)
Ik geloof dat er nog een toekomst ligt voor de kerk die wij niet kunnen beseffen. Een toekomst die zo groot en zo heerlijk is, een toekomst van een grote opwekking. Maar die opwekking zal niet los staan van Israël. De volgorde van Paulus in de hoofdstukken 9 t/m 11 is soms wat verwarrend, omdat als het over de hoop voor Israël gaat, hij nog dingen gaat zeggen. Laat voor nu even duidelijk zijn dat er straks niet een enkele Jood tot geloof zal komen, maar straks komt geheel Israël tot de zaligheid. En aan dat moment zijn grote beloften verbonden voor de kerk onder de heidenen.
En ik geloof dat dit stuk onderwijs onbeschrijfelijk belangrijk is voor de kerk van nu. Wij kunnen verlangen naar een opwekking, maar een echte opwekking kan er niet komen, los van Israël. Het is namelijk helemaal niet zeker dat op het moment dat Israël tot geloof komt, de wederkomst er ook zal zijn. Op grond van wat Paulus hier zegt is het zelfs zeer aannemelijk dat op het moment dat Israël tot geloof komt, er ook nog een grote bloeitijd komt voor de kerk onder de heidenen.
We zullen er nooit helemaal uitkomen hoe in Gods raadplan alles is vastgelegd, ook niet over de val van Israël. Maar het woord dat wij vertalen met 'val' is niet een woord dat wijst op een defintieve val van Israël. Het gaat om een misstap waarna oprichting mogelijk is. Dat is het eerste. In vers 11 komen we eerst het werkwoord 'vallen' tegen, dat is letterlijk te vertalen met ons werkwoord 'vallen'. En was het de bedoeling dat ze zouden vallen? Nee, zegt Paulus, volstrekt niet! Door hun val is de zaligheid tot de heidenen gekomen, zegt hij dan vervolgens. Maar dit is niet hetzelfde als het werkwoord vallen dat er eerder stond. Het gaat om de overtreding van Israël om de genade ongehoorzaam te zijn en te werken voor hun behoud.
Door hun ongehoorzaamheid is de rijkdom van de zaligheid naar de wereld gegaan. Als dit al kon gebeuren op het moment dat Israël onvolmaakt was, als dit kon zelfs door een ongehoorzaam Israël. De zegen was zelfs door een ongehoorzaam Israël zo groot voor de wereld. Dat zegt Paulus hier. Maar hoe groot moet de zegen dan zijn als heel Israël straks zalig wordt. Wat zullen wij als heidenen dan nog aan zegeningen krijgen. Paulus zet hier alles in een ander licht. Het gaat dus niet over het feit dat God loslaat vanwege hun overtreding, maar in de overtreding is de zegen voor ons al zo groot en hoe groot moet de zegen voor de kerk onder de heidenen dan zijn op het moment dat heel Israël gelooft? Dit zijn woorden die een bloeitijd voor de kerk beloven op het moment dat Israël Jezus aanneemt. Dan weet ik wel wat ik moet doen. Dan moeten we veel meer dan ooit gaan bidden voor Israël.
Gebed: Vader, we bestormen op dit moment de hemel om geloof voor Israël. Als er een bloeitijd komt voor de kerk door het geloof van Israël, laat Israël dan nu Uw heil en heerlijkheid zien. Neem de bedekking van hun ogen dan weg.