"Als nu onze ongerechtigheid de gerechtigheid van God bevestigt, wat zullen wij dan zeggen? Is God onrechtvaardig als Hij toorn over ons brengt? (Ik spreek op menselijke wijze.) (Romeinen 3:5)
Hoe is het mogelijk dat Paulus in Romeinen 3 zegt dat onze ongerechtigheid de gerechtigheid van God bevestigt? Want eigenlijk is zowel onze ongerechtigheid en Gods gerechtigheid een subjectief woord. Tenminste, zolang er geen absolute objectieve waarheid tegenover staat. We kunnen ook niet zeggen dat de leugenachtigheid van de ene mens de eerlijkheid van de andere bevestigt. Dat kan alleen maar als we leugen echt als leugen kunnen definiëren en de eerlijkheid als eerlijkheid. De uitspreek in vers 5 is, als we hem zo lezen, een uitspraak waarbij het fundament ontbreekt.
Maar Paulus komt natuurlijk niet zomaar tot deze uitspraak. Sterker nog, deze uitspraak bevat een waarheid die zo sterk is, dat alles wat bij God vandaan komt niet langer subjectief is, maar objectief. Iets dat subjectief is, is afhankelijk van verschillende factoren en meningen, maar iets dat objectief is, is onafhankelijk van factoren en meningen. God en Zijn Waarheid is volgens Paulus dan ook niet subjectief, maar objectief. God en Zijn Waarheid is niet afhankelijk van andere factoren of meningen, Gods Waarheid is waarheid boven alles en iedereen en ik helemaal onafhankelijk.
Als wij een mening hebben is deze subjectief, maar Gods mening is altijd objectief en daarom is Gods mening altijd waarheid en is Zijn Waarheid onveranderlijk en betrouwbaar. En als je dit beseft, dan blijkt dat onze ongerechtigheid altijd Gods gerechtigheid bevestigt. Want zodra dat wij iets doen dat ingaat tegen God, is het altijd zo dat wat wij anders doen ongerechtigheid is en dus wordt Gods gerechtigheid altijd bevestigt. En dat kan niet anders omdat God altijd waarheid in Zichzelf is.
Er is niet dat boven God uitkomt. God heeft de waarheid ook niet bepaald, maar God is de Waarheid Zelf. Daarom zegt Jezus dat Hij de Weg, de Waarheid en het Leven is. Natuurlijk is Hij dat, alles wat Hij zegt is Goddelijke waarheid. En hoewel de Joden dachten dat door de ontrouw van sommigen in Israël ervoor zou zorgen dat die ontrouw ervoor zou zorgen dat God Zijn trouw voor Israël niet zou kunnen behouden, zegt Paulus dat zelfs als Israël helemaal ontrouw zou zijn, dat dit nooit van invloed zou zijn op Gods trouw. Omdat God waarachtig is, zal Zijn trouw altijd overwinnen.
Kunnen wij dan nog iets inbrengen tegen God toorn over de zonden? Nee, nooit! Al zou God, menselijkerwijs, alleen nog maar toornen, dan nog kunnen wij niets zeggen. Want wij zijn niet met zonden geboren, maar wij zijn zonde. En omdat elke mens leugenachtig en onrechtvaardig is, daarom is Gods toorn over ons altijd terecht. En natuurlijk spreekt Paulus hier op een menselijke manier, want Gods gerechtigheid werkt anders dan alleen dat Hij de wet verlangt van ons. Maar laat duidelijk zijn dat alles wat wij door geloof ontvangen alleen maar genade is. Meer zal het nooit zijn. Niets is iets van onszelf, want wij bezitten de gerechtigheid niet en God is volkomen waarheid. En in Zijn waarheid blijft er van de zondaar niets over.
Gebed: Heilige God, dank U wel dat U Waarheid bent. Alles wat U zegt en bent is waarheid. Dat maakt dat mijn zonden mij altijd aanklagen, maar dat maakt ook dat ik U kan vertrouwen, ook als ik verder kijk dan Romeinen 3.