"Wee hem..." (Habakuk 2: 6, 9, 12,15 en 19)
De rechtvaardige zal uit zijn geloof leven. Dit geloof zal de sleutel zijn om dwars door alles heen een fundament onder je leven te hebben. Want er komt nogal wat aan, dat weet Habakuk ondertussen wel. Maar ook wij weten dat er nog heel wat aan zit te komen. De wereld zal, voordat Jezus terugkomt, nog echt een grotere puinhoop worden dan dat het nu is. De kerk in onze tijd, die onder druk ligt, zal er niet beter op worden als de kerk niet werkelijk in geloof opstaat.
Maar wat Habakuk dan te horen krijgt, maakt ook dat geloof nodig is om dit vast te kunnen houden op het moment dat ook dit nog zeker niet in vervulling is gegaan. Want op het moment dat de Chaldeeën komen, dan is het tweede gedeelte van de profetie helemaal nog niet in beeld. Geloof in wat God heeft gezegd is dan echt nodig. Leef ook uit het geloof van dat wat God gezegd heeft dat ook zal gebeuren. Niet alleen het oordeel voor Juda wordt aangezegd, ook het oordeel voor de Chaldeeën. Habakuk begreep er niets van dat God iemand die goddelozer is de goddeloosheid van Juda laat bestraffen. Maar uiteindelijk zal God ook de Chadeeën niet vrijuit laten gaan. Maar daar heb je midden in de strijd wel geloof voor nodig.
Want ook de Chaldeeën zullen niet vrijuit gaan. Ondanks dat God vijanden kan toelaten, wil dat niet zeggen dat die vijanden vrijuit zullen gaan of wil dat niet zeggen dat God hen niet verantwoordelijk zal houden voor hun daden. Want uiteindelijk zullen alle volken die de Chaldeeën hebben overwonnen een spotlied over de Chaldeeën opheffen. Want God spreekt over de goddeloze Chaldeeën ook een 'wee' uit. Wat er in deze wereld ook gebeurd, wat de kerk ook zal overkomen, nooit zal de vijand vrijuit gaan. En daarom spreekt God over de Chaldeeën 5 weeën uit!
Wee over hun genadeloze drang naar een groter gebied (vers 6), wee over hun vertrouwen op geld en schatten (vers 9, wee over het geweld dat ze hebben gepleegd en het bloed dat ze op een gruwelijke manier hebben vergoten (vers 12). En blijkbaar hebben de Chaldeeën ook nog iets met hun buren uitgehaald, er wordt een wee uitgesproken over het geweld tegen hun buren (vers 15). En uiteindelijk volgt er ook een wee vanwege de afgoden die ze hebben gediend (vers 19). Al deze dingen zullen straks hun ondergang worden.
Eigenlijk zijn deze weeën duidelijke zaken die ook nu nog steeds spelen. Verlangen naar macht, verlangen naar geld, verlangen ook naar meer en ook nog eens verlangen om je vertrouwen op iets buiten God te stellen. Maar degenen die dit gebruiken om hun status te verkrijgen, daarover klinkt een wee. En een wee is een definitieve veroordeling die volgt als men zich niet bekeert.
Er kan veel gebeuren, juist in het leven van de rechtvaardige. Maar daarom is God ook duidelijk dat, zelfs als staat hij een vijand toe als de Chaldeeën, zelfs als Hij een vijand toestaat die Gods werk kapot lijkt te maken, zelfs dan zal Hij uiteindelijk afrekening houden. Dat mogen wij weten, dat mag ons ook aanzetten om vijanden van God te winnen voor God. Maar we mogen ook beseffen dat onrecht niet altijd door zal gaan.
Gebed: HEER, het zijn verschrikkelijke weeën die U uitspreekt over de goddelozen die de goddelozen het leven zuur maken en die de rechtvaardigen van de kaart lijken te vagen. Maar uiteindelijk zult U opstaan over al het onrecht. Uit dat geloof wil ik leven.