"Want Hij is onze vrede, Die beiden één gemaakt heeft." (Efeze 2:14a)
We zijn uit genade zalig geworden, dat is wel duidelijk, Gods werk van genade dat we in geloof hebben aanvaard. Maar dan heeft Paulus nog wel even wat recht te zetten, want eigenlijk kan dit helemaal niet wat hij nu zegt. Want er is geen besnijdenis geweest voor de heidenen die in Efeze woonden en ook niet voor ons die in Nederland wonen. En de besnijdenis was bepalend of je bij het volk van Israël hoorde en of de verzoening met God je toekwam. Het was immers alleen gegeven voor de Joden en niet voor de heidenen.
Wij zijn als heidenen geen burgers van Israël, dit kwam alleen de Joden toe. De reden daarvan hebben we al gezien toen we nadachten over de instelling van de besnijdenis. En hoewel vele kerken de doop hebben benoemd als de vervanger van de besnijdenis, bleek toen al dat dit niet klopte. En ook hier blijkt een duidelijk onderscheid. Hoe dan ook zijn wij geen burgers van Israël zoals de Joden dat zijn. En daarmee waren wij als heidenen zonder hoop in de wereld. Hoe dat zit, begrijpen we niet en dat God hiervoor heeft gekozen ook niet, maar zo was het wel.
Maar nu maakt Paulus de verzoening los van de besnijdenis. De besnijdenis schaft hij ook hier niet af, maar dit maakte alleen het 'recht' op verzoening, maar het was de verzoening niet. Er was in de grote lijn een voorwaarde om met God verzoend te kunnen worden, dat kon alleen door burger van Israël te zijn en daarmee waren de heidenen dus zonder hoop in de wereld. En juist dit is veranderd. Jezus is in de wereld gekomen en heeft deze muur van de besnijdenis afgebroken. Dat onderscheid, onderdeel van het Joodse volk te moeten zijn is in Christus helemaal verdwenen. Het doel van Jezus lijden was uiteindelijk dat beiden, Jood en heiden, in Christus, in één Lichaam, één nieuwe mens zou worden. De wet van ceremoniën wordt vervuld en deze wet was niet alleen een voorafschaduwing van Jezus, maar het was ook de scheidsmuur tussen Jood en heiden.
De muur die door de besnijdenis eigenlijk was opgetrokken en ingevuld werd met ceremoniën voor het Joodse volk, die muur breekt Jezus af en doet deze te niet, zodat ook wij als heidenen in Christus één kunnen zijn met het Joodse volk als ook zij geloven. De heidenen mogen er nu bij, omdat het grootste doel met Israël is bereikt, de Messias is geboren uit hen en Gods beloften zijn vervuld. Maar omdat ze de drager waren van de belofte liggen er nog wel speciale beloften voor hen. Maar als het over het heil gaat, dan zijn wij die geloven en de Joden die uiteindelijk zullen geloven één lichaam met Christus. Jezus Christus is onze en hun vrede en ook de vrede voor elkaar. En straks zal het zijn één Herder en één kudde. In het heil zijn wij niet meer minder, maar Israël blijft wel onze oudste broer!
Gebed: Vader, ik ben steeds meer van Israël gaan houden vanaf het moment dat U deze dingen aan mij duidelijk maakte. In het heil zijn we gelijk, maar in de afstamming is Israël mijn oudste broer. Haal ook hen binnen, Heer!