Thema: Op weg naar Golgotha
“Het verdorven en overspelig geslacht verlangt een teken; maar hun zal geen teken gegeven worden dan het teken van Jona, de profeet. En Hij verliet hen en ging weg.” (Mattheüs 16:4)
De serie over de Filippenzenbrief is eigenlijk een klein beetje uitgelopen, want we zijn ondertussen de Lijdenstijd al weer ingegaan. Zoals jullie weten wil ik meestal zo goed mogelijk het kerkelijk jaar volgen, zodat we de hoogtepunten in het kerkelijk jaar ook echt vieren en daar op zijn voorbereid. Daarom gaan we ook nu, tot Goede Vrijdag, met Jezus mee op weg naar Golgotha. De eerlijkheid gebied te zeggen dat deze periode voor mij met een verrassing begon.
Het is natuurlijk als voorganger zo dat je ook meegaat in de lijn van het kerkelijk jaar en je in deze weken dan Jezus volgt op weg naar het Kruis. Wat ik daarbij ontdekte was dat het ons wel vaak gaat om Jezus te volgen in Zijn lijdensweg, maar ineens ontdekte ik dat Jezus Zelf eerst nog een hele andere focus heeft. Het lijkt wel of Hij helemaal nog niet gericht is op het laatste stukje van Zijn leven. Het lijkt eerder dat Hij vooral nog erg druk is om Zijn discipelen zoveel mee te geven dat zij er straks klaar voor zijn om verder te gaan waar Hij stopt en terug gaat naar Huis.
Het is alsof Jezus ons iets laat zien van iemand die aan het afscheid moet beginnen, maar eerst nog even moet zorgen dat het werk goed wordt overgedragen. Misschien wel zoiets als dat wij rond de vakantieperiode doen als we er even voor langere tijd tussenuit zijn. Nu is Jezus lijden natuurlijk geen vakantie, maar Hij gaat er straks wel voor langere tijd tussenuit als Hij in de hemel wacht op het moment dat de eeuwigheid zal beginnen. En hoe draag je dan over?
Om daar een beetje meer inzicht in het krijgen beginnen we in het hoofdstuk van Mattheüs dat uitloopt op de eerste aankondiging van het lijden. Het opmerkelijke in dat hoofdstuk is namelijk dat Jezus Zich vooral druk maakt over Zijn discipelen. Maar het begint met een onverkwikkelijke discussie met de Farizeeën en de Saduceeën. Zij zijn vooral bezig om Jezus van slag te krijgen. En ongetwijfeld waren zij zelf nog niet eens echt bezig met de lijdensweg van Jezus die er aan begon te komen, daar wisten zij nog niet vanaf, maar dat de vijand in de geestelijke wereld op oorlogspad is, mag duidelijk zijn.
Hoe het ook is, Jezus lijkt helemaal niet van slag te raken van de zoveelste poging dat ze Hem zouden kunnen beschuldigen, maar Jezus zet het ook gelijk nog even helemaal op scherp. Ze vragen namelijk om een teken. Je kunt je afvragen of die vraag verkeerd is. Misschien heb jij ook wel eens om een teken gevraagd. Ik in ieder geval wel. Soms om duidelijkheid te krijgen, soms om een bevestiging van hoe groot Hij is. Het verschil is dat de tegenstanders om een teken vragen om Hem te verzoeken.
Jezus zegt dan niet dat het verdorven en overspelig geslacht een teken vraagt. Dat zegt Hij wel, maar dat is maar een deel van de zin. De discipelen krijgen straks tekenen genoeg. Misschien niet altijd om gevraagd, maar het punt is het verschil tussen de discipelen en deze tegenstanders. Het verdorven en overspelig geslacht vraagt om een teken maar hùn zal een teken gegeven worden van Jona. Jezus zegt niet dat je verdorven en overspelig bent als je om een teken vraagt, maar degenen die dit zijn en als die om een teken vragen, dan krijgen ze maar weinig te zien. Straks, dan zullen ze zien dat Jezus drie dagen in de aarde is en daarna zullen ze zien dat het graf leeg is. En wat doen ze dan? Dan doen ze er alles aan om dat te verduisteren. Er wordt dan straks geld betaald zodat dit altijd ontkend zal worden. Ze willen het niet geloven. En dan is het klaar en gaat Jezus bij hen weg. Weet je waarom? Omdat het dan tijd is om de discipelen op hun benen te zetten. En niet alleen hen, maar ook jou en mij! En als het tijd is om jou en mij op je benen te zetten om Zijn bediening over te dragen, dan verspilt Jezus geen tijd meer met Zijn tegenstanders. Goed om dat even te beseffen, zodat ook wij ons niet verliezen in de tegenstanders van Jezus, maar we ons richten om Zijn Koninkrijk te bouwen.
Gebed: Heer, ik dank U dat U tijd in mij wil investeren en op deze manier Uw bediening wilt overdragen zodat Uw werk zal blijven doorgaan.