"Geloofd zij de HEERE, de God van onze vaderen, Die het zo in het hart van de koning heeft gegeven om het huis van de HEERE dat in Jeruzalem staat, aanzien te geven." (Ezra 7:27)
Als je de hele geschiedenis van het boek Ezra goed leest, kun je je afvragen of er nog meer aspecten zijn die aandacht moeten krijgen. Ezra is op het moment dat hij naar Jeruzalem gaat, verwonderd. Hij is onderweg gegaan, maar ook niet zomaar onderweg. Hij heeft een brief van de koning meegekregen waarin de koning het vertrouwn uitspreekt in Ezra, hij mag onderzoek doen naar de situatie in Jeruzalem, maar hij krijgt ook een onnoemelijke hoeveelheid goud en zilver mee. Het is zoveel dat we straks zelfs zien dat Ezra met dit machtige kapitaal bijna niet durft te gaan en hij zelfs in tweestrijd komt.
Wat gebeurt hier eigenlijk bij deze koning? Na koning Kores is het met deze koning eigenlijk hetzelfde. Uiteindelijk heeft die koning bijna niets te vertellen en hij moet gewoon doen wat God wil dat gebeurt. En alles wat nodig is om de tempeldienst en de dienst aan God Zelf in ere te herstellen daarin wordt voorzien. Het is wel heel opmerkelijk dat deze koning helemaal geen weerstand lijkt te hebben om zo uitzonderlijk veel beschikbaar te stellen voor de God van Israël. Wellicht heeft hij wel verhalen gehoord van de ballingen, maar nergens lees je terug dat de Joden in de ballingschap hun eigen godsdienst vorm hebben gegeven op een overduidelijke manier.
Uiteindelijk laat het Oude Testament heel vaak zien wat er in de geestelijke strijd uiteindelijk echt gebeurt. Alle oorlogen in het Oude Testament, kun je geestelijk vertalen naar de geestelijke strijd tussen God en satan. Het zijn altijd de machten tegen God. Maar als het gaat om het geven van eer en glorie, is dat dus ook zo. Er is iets in het Oude Testament, wat we ook hier weer tegenkomen. Er is iets waardoor zelfs koningen over de hele wereld niet buiten God om kunnen. Sterker nog, uiteindelijk kiest koning Arthahsasta ervoor om alles wat hij heeft beschikbaar te stellen voor God. Dit is niet te begrijpen in een veelgodendom zoals het in die tijd was. Dan verdeelde je liever je schatten dan dat je op ene god zou inzetten. Alles is beschikbaar voor God Zelf.
Aan de ene kant is voor ons de vraag of wij alles willen geven aan God? Is alles beschikbaar voor de God van hemel en aarde die in Christus ook je Vader is? Dat is het ene. Maar uiteindelijk zien we nu al dat de hele wereld, gewild of ongewild, uiteindelijk voor God zal buigen en Hem eer en glorie brengen die Hij waard is. Uiteindelijk komt alleen onze God alle heerlijkheid, eer en glorie toe en dat zal gebeuren. Koningen zullen buigen voor Jezus, heerschappijen zullen hun kronen moeten inleveren en moeten erkennen dat Jezus Heer is tot in eeuwigheid. In dit hoofdstuk zien we al iets van de glorie die God gaat krijgen. Elke knie zal buigen in de hemel en op aarde. Nu nog vrijwillig als een keus, maar straks zal God het zal opeisen aan het einde van de wereld. Als we echt Thuiskomen buigen wij vol glorie en zal God alle eer gaan krijgen.
Gebed: HEER, U bent alle eer en glorie meer dan waard. Het is zo heerlijk om voor U te buigen. Dank U wel dat ik zo graag wil buigen en U zo graag glorie en heerlijkheid wil brengen.