"En dit is de boodschap die wij van Hem gehoord hebben en aan u verkondigen, dat God licht is en dat in Hem in het geheel geen duisternis is." (1 Johannes 1:5)
Het is duidelijk in de eerste verzen dat het Johannes gaat om de gemeenschap met God en met elkaar om daardoor uiteindelijk de volkomen blijdschap te ervaren.. Dat was in ieder geval in intro van de brief. Maar blijkbaar speelden er wat problemen bij de ontvangers van deze brief. Er waren er blijkbaar die zeiden dat ze in het licht wandelden en geen zonden meer deden en zelfs zeiden dat ze nooit zonden hadden gedaan. En daarom begint Johannes uit te leggen dat God licht is.
God is licht. Er staat in het Grieks geen lidwoord voor het woord 'licht'. God is dus niet een licht, en God is ook niet zoals het licht, maar God is licht. God en het licht zijn gelijk aan elkaar! God is absoluut licht! Hij is ook alleen maar licht en er is in Hem geheel geen duisternis. Ook hier gebruikt Johannes in het Grieks een opmerkelijke zinsconstructie door twee keer een ontkenning te gebruiken. In God is geen, geen duisternis. Dat is er echt niet, Hij is alleen en compleet licht!
Dat licht, dat God is wijst aan de ene kant op openbaring en redding, maar ook dat waar God is, de duisternis niet kan zijn. Duisternis is immers de plek waar geen licht is. En waar God dus is, kan geen duisternis meer zijn! De duisternis kan nooit het licht overwinnen. Het licht kan wel de duisternis overwinnen, want zodra het licht komt, is de duisternis overwonnen. Dat is Wie God is en bij Hem is geen spoortje van duisternis te vinden! Overal waar God komt, is de overwinning een feit. En laat duidelijk zijn dat dit een belangrijke waarheid is. Als de duisternis probeert in je leven ingang te vinden, confronteer de duisternis dan met het licht. Confronteer satan en zijn demonen dan met de overwinning van Jezus.
En omdat er in God geen duisternis is en Hij alleen licht is, kunnen werken van de duisternis onmogelijk bij God horen. Dat is waar Johannes uiteindelijk naartoe wil. Het gaat Johannes er om dat duidelijk wordt dat wij wel degelijk zonden doen, want zonden horen bij de duisternis en de duisternis hoort niet bij God. Dus degenen die zeggen dat we niet meer zondigen, spreken niet te waarheid. Maar tegelijkertijd is het belangrijk te beseffen dat woorden en daden bij elkaar horen. De gemeenschap met God en de gemeenschap met elkaar hebben alles te maken met de plaats waar wij wandelen. Als we beseffen dat God licht is, dan horen de daden van het licht bij de gemeenschap met God. En waar de werken van de duisternis ons leven bepalen hebben we dus de gemeenschap met God verbroken en leven we niet in gemeenschap met God. Dan is de relatie dus verbroken en is het licht in ons leven veranderd in duisternis. Het is dus de vraag waar jij wandelt: In het licht of in de duisternis!
Gebed: Vader, ik wil alleen in Uw licht wandelen en nooit meer wandelen in de duisternis en de werken die daarbij horen. Leer mij telkens mijn zonden belijden, zodat ik blijf wandelen in het licht!