"En de Heere zei: Simon, Simon, zie de satan heeft u allen opgeëist om te ziften als de tarwe. Maar Ik heb voor u gebeden dat uw geloof niet ophoudt." (Lukas 22:31 en 32a)
Als we het dan toch over Petrus hebben, dan komt er natuurlijk gelijk nog iets bij wat voor ons ook al zo moeilijk kan zijn om te begrijpen. Want waarom zegt Jezus tegen Petrus dat Hij voor hem heeft gebeden zodat zijn geloof niet zal ophouden? En waarom heeft Jezus dat niet gedaan voor Judas? Die vraag komt natuurlijk gelijk naar boven, want dan maakt Jezus toch onderscheid en dan kan Judas er ten diepste niets aan doen?
Dat lijkt op het eerste gezicht te kloppen. Er wordt ook nog iets anders duidelijk. Satan is bezig om het kaf van het koren te scheiden. Hij is er mee bezig om te roven wat hij kan. Uiteindelijk is dat wat er gebeurt, toen en nu. Satan heeft maar één doel: alles roven wat van Jezus is. En dat zal uiteindelijk nooit lukken. Satan kan ons leven voor een groot deel beïnvloeden, maar uiteindelijk kan hij niets met het eigendom van Jezus. Maar we moeten wel beseffen dat satan dit wel altijd en op alle momenten zal proberen te doen. Zo is satan bezig in de kerk, hij is voortdurend bezig om de gelovigen door elkaar te schudden in de hoop dat er weer eentje door de zeef heen zal vallen.
Maar Jezus zegt, ondanks dat Hij tegen Petrus zegt dat hij Hem zal verloochenen, dat Hijzelf garant staat dat Petrus' geloof niet zal ophouden. Jezus is dus Degene die de garantie is dat gelovigen nooit uit de genade zullen vallen. Hoe erg het ook is wat er in ons leven fout kan gaan, of fout gegaan is, Jezus staat garant voor jouw geloof.
Maar de vraag is dan: En Judas dan? Jezus zegt tegen Petrus dat Hij heeft gebeden dat zijn geloof niet zal ophouden. Waar heeft Jezus dus voor gebeden? Voor het geloof van Petrus wat er dus al was. Jezus had niet kunnen bidden voor geloof dat er niet was, want dan kan het ook niet ophouden. Het gebed van Jezus, voor het geloof van Petrus is dus een reactie op het geloof van Petrus. Jezus kon dus niet bidden voor Judas' geloof, want Judas geloofde niet. Als Judas wel had geloofd, dan had ook bij Judas, ondanks zijn verraad, geloof in stand gebleven. Judas valt dus niet uit het geloof, hij heeft er nooit ingestaan. Judas gaat straks ook niet verloren omdat hij Jezus heeft verraden, maar omdat hij niet geloofde.
De tijd die we hier op aarde zijn zal satan gebruiken om ons te ziften. Hij zal er alles aan doen om je geloof klein te houden, om je te beschadigen, maar uiteindelijk kan hij niet meer dan dat. Zonder geloof, diegenen zijn in levensgevaar. Daar is geen bescherming voor. Maar zolang je leeft is er altijd een mogelijkheid om te geloven in Jezus en dan zul je dat nooit meer kwijtraken. Petrussen hebben wel verdriet om hun verloochening omdat ze hun Meester pijn doen, Judassen hebben medelijden met zichzelf.
Gebed: Jezus, dank U wel dat U blijft bidden voor mijn geloof op het moment dat ik struikel. Struikelend wil ik achter U aan en ik houd van U!