"En Ik zal Mijn twee getuigen macht geven, en zij zullen, in rouwkleding gekleed, twaalfhonderdzestig dagen lang profeteren." (Openbaring 11:3)
Als je een gedeelte uit Openbaring wilt hebben dat bijna niet uit te leggen is, dan is het wellicht hoofdstuk 11. Als je het laatste vers van dit hoofdstuk leest, dan blijkt dat dit hoofdstuk ook nog behoord bij de tweede wee, die de zesde engel over de aarde liet komen. Die hele tweede wee wordt pas afgesloten na dit hoofdstuk en op het moment dat de zevende engel zijn opwachting maakt. En in dit laatste gedeelte van deze verschrikkelijk wee die over de aarde gaat komen, spelen zich allerlei onbegrijpelijke dingen af waarvan we niet het laatste woord zullen kunnen zeggen.
Johannes moet beginnen om de tempel te meten. Hij moet de tempel meten, het altaar en degenen die er aanbidden. Het beeld dat hier naar voren komen is niet helemaal duidelijk. Want wie zijn dan diegenen die aanbidden in de tempel? Gaat het hier alleen over Israël? Heeft het hier te maken met iets dat in Jeruzalem nog zal gaan gebeuren? Of gaat het hier symbolisch over alle gelovigen? Hoe dan ook is het lastig vanwege de verzegeling van de gelovigen en de rol die dat dan hier weer speelt. Toch neig ik er naar om hier niet alleen over Joodse gelovigen te willen spreken. Mede ook door de getallensymboliek die volgt.
Daarna stuur God Zijn twee getuigen. Het lijkt erop dat dit bekende getuigen zouden moeten zijn, maar ze worden weer niet met namen genoemd. Als we naar de kleding kijken zouden het Mozes en Elia kunnen zijn, maar God zal geen mensen uit de hemel terugsturen. Wellicht gaat het om profeten die in de lijn van Mozes en Elia spreken. We moeten misschien maar gewoon in het midden laten wie en wat dit is. Het is wel opmerkelijk dat Johannes de voorhof van de tempel niet mag meten en dat deze door de heidenen vertrapt zal worden.
Tegelijk met het vertrappen van het voorhof van de tempel zullen de twee getuigen van God spreken. De tijden die genoemd worden, komen precies overeen. De 42 maanden en de 1260 dagen zijn dezelfde periode van drieënhalf jaar. Maar opmerkelijk is dat deze zelfde periode in het volgende hoofdstuk ook weer genoemd wordt. Dan gaat het over de vlucht van de vrouw van het Kind in de woestijn. Het beeld van de Kerk op het moment dat Jezus weer naar de hemel is.
Zouden we kunnen zeggen dat deze dingen van verwoesting door de heidenen van het heiligdom èn de profetie de hele tijd vanaf hemelvaart beslaan? Het lijkt te toevallig te zijn dat al deze getallen overeenkomen, zo kort na elkaar. En uiteindelijk zullen die twee getuigen gedood wordt. Hun lichamen zullen drieënhalve dag op de straat blijven liggen. Weer het getal dat we ook wel tegenkomen als twee tijden, een tijd en een halve tijd. Is dit dan wellicht wat dan nog gebeurt dat zelfs de profetie van God straks even helemaal gaat stoppen? In ieder geval is de profetie van deze twee getuigen beschermd door God, hen kan niets overkomen binnen deze gestelde tijd.
Gebed: Jezus, veel begrijp ik niet van dit hoofdstuk, maar als U bedoelt te zeggen dat Uw profetie doorgaat, dan wil ik dat geloven. Tegelijk wil ik ook zeggen: Ik begrijp niet alles, maar ik vertrouw U helemaal!