"De koning van Sodom zei tegen Abram: Geef mij de mensen, maar houd de bezittingen voor uzelf." (Genesis 14:21)
Er zijn soms lastige gedeelten in de Bijbel. In ieder geval, gedeelten die niet goed te begrijpen zijn. Over Melchizedek hebben we het al eerder gehad in de gedachten over de brief aan de Hebreeën. Ineens verschijnt hij op het toneel, blijkbaar zonder geslachtsregister en hij is koning en priester tegelijk. En dat staat midden tussen de oorlogsverhalen van Abram. Want in de tijd nadat Lot in de velden van Sodom en Gomorra is gaan wonen, blijkt al snel dat Lot niet op de meest gunstige plaats is terecht gekomen, want het land waar hij voor heeft gekozen, komt in oorlog met de koning van Elam.
Meerdere koningen proberen hem te verslaan, maar uiteindelijk mislukt dit en verschillende koningen vallen in de asfaltputten van het Siddimdal en komen om. Uiteindelijk wordt Sodom en Gomorra overwonnen en alles wordt meegenomen door Kedor-Laomer, de koning van Elam. En dan komt Abram dat te weten. En het is en blijft opmerkelijk dat Abram dan opstaat en de achtervolging inzet. En uiteindelijk haalt Abram alles terug, bezittingen, maar ook de gevangenen haalt hij terug. En dan gebeuren er twee, bijna onbegrijpelijke dingen.
Eerst komt Melchizedek in beeld. Hij zegent Abram, namens God. Overigens is dat de eerste keer dat Gods belofte aan Abram in vervulling gaat. Er zouden er immers komen die Abram zouden zegenen en God zou diegene ook zegenen. En dan geeft Abram de tienden aan de koning van Salem. Maar dan komt de koning van Sodom. Ogenschijnlijk is hij blij met de overwinning van Abram. Maar hij begint met te eisen wat hij wil: Hij wil zijn mensen terug. En dan zegt hij tegen Abram: jij mag de bezittingen houden. En wat doet Abram: hij geeft alles terug en wil niet dat de koning van Sodom ooit ozu kunnen zeggen dat hij Abram heeft rijkgemaakt.
Ik weet niet hoe het voor jou is, maar wie mag jou rijk maken? Voor welk kapitaal ga jij? Op het moment dat Melchizedek namens God komt en Abram zegent, aanvaard Abram dit en geeft vervolgens van zijn bezit aan Melchizedek. Maar bij de koning van Sodom gebeurt het tegenovergestelde. Natuurlijk zou Abram rijker worden van zijn bezittingen, maar hij hoeft ze niet en wilt ze niet. Het is maar net waar je voor wilt gaan.
Abram wil wel door God gezegend worden, maar niet met de bezittingen van een koning die niets met God van doen wil hebben. En zeker later blijkt welk wanbeleid deze koning er op nagehouden heeft. Sodom is een stad van verschrikkelijke zonden. Abram hoeft zijn zegen in bezittingen niet, maar wel Gods zegen.
Het is een vraag voor ons van welk bezit, of van welke zegen wij willen leven. Mag Jezus, zonder geslachtsregister, zoals Melchizedek als Koning en Priester je leven binnenkomen en je zegenen? Of deel je liever in de overvloed van goddeloosheid. Zo scherp ligt het hier wel. Welke overvloed wil je ontvangen. Want in de zegen van Jezus ligt leven en overvloed, maar in de zegen van de zonde ligt aardse overvloed en ondergang.
Gebed: HEER, het is een vreemd stukje uit Uw Woord met twee totaal verschillende koningen. Ik wil wel door U gezegend worden, maar niet door de wereld zonder U.