"Ja, goedheid en goedertierenheid zullen mij volgen al de dagen van mijn leven. Ik zal in het huis van de HEERE blijven tot in lengte van dagen." (Psalm 23:6)
Nooit meer zal de goedheid en de goedertierenheid van God ophouden voor Zijn kinderen. Als de HEERE je Herder is zal Zijn goedheid altijd bij je zijn. Wat er ook gebeurd en ook al begrijp je er soms echt niets van, al raak je soms mensen kwijt, al zijn er soms situaties waarin je van alles wordt aangedaan, hoe dan ook, Gods goedheid en goedertierenheid zal altijd bij je zijn. Elk dag van je leven mag je verzekerd zijn van Gods trouw over jouw leven.
En dat is niet altijd wat we zullen voelen, maar bedenk dat er ook niets is wat je wordt aangedaan waarvan God zegt dat Hij dit zou doen en waardoor Zijn goedheid niet meer op je leven rust. We komen helaas wel vaak mensen tegen die je veel aandoen, maar dat is Gods doel nooit. Gods diepste verlangen is om je altijd met Zijn overvloed van de Herder voor het schaap te overladen. Misschien dat Gods goedheid je soms niet kan bereiken omdat je bent afgedwaald, maar God goedheid volgt jou altijd. Al dwaal jij af, Gods goedheid volgt jou. Dat zoekt jou op, zoals een herder een afgedwaald schaap opzoekt.
En daar tegenover maakt David een wilsbesluit. En hele grote. Hij zal in het huis van de HEERE blijven tot in lengte van dagen. Dat besluit maakt dat hij niet zal wegdwalen van Gods goedheid. Het is zijn verlangen om altijd in de buurt te zijn van Gods tafel vol overvloed. En als je weet hoeveel overvloed er bij God is, zou je dan nog anders willen? En wat een onbegrijpelijke genade van God dat Hij met Zijn goedheid altijd je wilt volgen in je leven. Altijd, ook als er zoveel is dat niet is zoals je hoopte, dan nog is Gods goedheid onveranderd. Het ligt nooit aan God en Zijn goedheid, want die zal er altijd zijn.
En dan te zeggen: Ja, de HEERE is mijn Herder, mij ontbreekt nooit iets. Misschien wel in het aardse, maar in de relatie met God, laat God het nooit aan iets ontbreken. Daarin is altijd genoeg en daarom zal ik nooit wijken van de plaats waar God is. Voor David was dat natuurlijk de tabernakel, dat is voor ons anders, maar tegelijk blijft het verlangen hetzelfde: we willen altijd in Gods nabijheid zijn. En die vijanden, die tegenstanders, of satan? Gods goedheid zal ons volgen en geen vijand kan daar iets in verhinderen. En hoe dichter we zijn bij onze Herder, hoe veiliger we zijn, hoe meer we aan tafel mogen zijn bij God Zelf. Daar blijven de vijanden op afstand en zullen we tot in lengte van dagen genieten van wat God geeft in de relatie met Hem. Dat is meer dan wij kunnen bevatten, dat is meer dan het vele wat deze wereld lijkt te bieden. Altijd ben ik veilig in Zijn buurt.
Gebed: HEER, mijn Herder, ik zal altijd in Uw huis blijven, altijd zal ik in uw nabijheid zijn. En ik geloof dat het mij nooit aan Uw goedheid zal ontbreken. Ik ben Thuis bij U en ik verlang dat U thuis bent bij mij.