"Samen bent u namelijk het lichaam van Christus, en ieder afzonderlijk Zijn leden." (1 Korinthe 12:27)
Het beeld is zo heel bekend. De woorden van Paulus waarin hij het beeld van een lichaam gebruikt om uit te leggen hoe het in de gemeente behoort te werken is overbekend. En we kunnen daarbij dan zeggen: "Gelukkig, ik hoef niet alles te kunnen." Tegelijk als je dit beeld naar voren haalt in een studie over teksten rondom identiteit in Christus, dan wordt het ook nog een iets ander verhaal. Vaak denken wij dat we alleen maar hoeven te 'zijn' in onze identiteit in Christus. Maar telkens blijkt dat we ook worden aangezet om vanuit die identiteit te denken en te werken. En het is troostvol om te weten dat je geliefd bent, maar ook vanuit geliefd-zijn is je geliefd gedragen geen vreemd vervolg.
Zo is het ook met dit beeld van Paulus: In Christus ben je onderdeel van het lichaam van Christus.
Natuurlijk is dit niet letterlijk zo, maar Paulus wil benadrukken dat niet alleen Jezus de kerk en de gemeente is. Niet alleen Jezus bepaald het Koninkrijk, maar het Koninkrijk en het zichtbaar maken van het Koninkrijk wordt bepaald door elke gelovige. En van daaruit zegt Paulus dat wij allemaal ledematen zijn van het lichaam van Jezus. Of eigenlijk zijn wij allemaal onderdelen van het lichaam, waarvan Jezus het Hoofd is. Jezus stuurt de ledematen aan, maar zonder ledematen zou Christus niets hebben om hier op aarde Zichzelf zichtbaar te maken.
In plaats van dat we dienstknechten van de ongerechtigheid zijn, mogen we in Christus dienstknechten van de gerechtigheid zijn. Jezus wil Zijn lichaam compleet maken met jou aanwezigheid. En daardoor mogen wij, geleid door Jezus aan het hoofd, Zijn Koninkrijk, Zijn leven met Hem zichtbaar maken op aarde. Want deze ledematen staan in het licht van de gaven van de Geest. Het ene lid heeft gave van profetie, terwijl het andere lid gave van genezing heeft. Ieder heeft dus afzonderlijke gaven gekregen.
En dan zijn we gelijk ook bij nog iets anders binnen dat lichaam van Jezus. Want de ledematen van een lichaam hebben elkaar nodig. Ze kunnen elkaar niet missen en ze kunnen ook niet zonder Hoofd. Met elkaar vullen we elkaar dus aan om een geestelijk werk hier op aarde te mogen doen. En ik kom eigenlijk niet uitgedacht over het laten zien van het Koninkrijk op aarde. Want dat is zo iets groots als je daar als ledemaat van dat lichaam aan mag meewerken. Niemand is zonder geestelijke gaven, allemaal hebben we bepaalde gaven gekregen zodat alles wat nodig is ook werkelijk gedaan kan worden.
En nog zo iets, in het lichaam maakt de voet zich er niet druk om dat hij geen hand is, maar zo zou het bij ons ook behoren te zijn. Sommige gaven zijn zo bijzonder in onze ogen, maar voor het lichaam maakt het niet uit, alles is dan even belangrijk. Zo mag jij, met jouw geestelijke gaven onderdeel zijn van Gods grote plan op aarde. Ga dus ook echt op zoek naar jouw geestelijke gaven, zodat je ook echt kunt functioneren als ledemaat. En je mag met eer meewerken aan Gods grote plan en tegelijk binnen het lichaam ook zorg voor elkaar dragen.
Gebed: Heere Jezus, ik dank U dat U mij onderdeel maakt van Uw grote plan. Ook ik heb gaven van U gekregen om Uw grote plan verder uit te voeren. Ik wil er mee woekeren en ik wil met eer onderdeel van Uw lichaam zijn.