"Toen de HEERE bij hem voorbijkwam, riep Hij: HEERE, HEERE, God, barmhartig en genadig, geduldig en rijk aan goedertierenheid en trouw. En het gebeurde toen Mozes van de berg Sinaï afdaalde - de twee stenen tafelen van de getuigenis waren in Mozes' hand, toen hij van de berg afdaalde - dat Mozes niet wist dat de huid van zijn gezicht glansde, omdat de HEERE met hem gesproken had." (Exodus 34:6 en 29)
Heb jij wel eens zoveel van Gods aanwezigheid in je leven gehad dat toen je weer onder de mensen kwam, dat de mensen om je heen het aan je konden zien? Wij kunnen ons wel eens afvragen hoe dat we nu toch andere mensen iets kunnen laten zien van God. En misschien vragen we ons dat wel veel te veel af. Misschien zit het helemaal niet in wat wij doen, maar waar we zijn geweest. Mozes is nog meer dan de vorige keren in Gods heerlijkheid geweest. De eerste keer dat hij de wet meekreeg was het al groots, maar nu, deze tweede keer is het nog grootser.
Mozes moest voor de tweede keer de berg Sinaï op. Eenvoudig omdat God toch met het volk verder wilde en dat niet zonder verbond wilde doen. God wilde van twee kanten de afspraken met dit volk, waar Hij mee verder wilde, vast hebben liggen. En Mozes mocht nog een keer in Gods nabijheid komen. Maar voordat dit gebeurt komt God in al Zijn heerlijkheid voorbij. En meer nog dan de vorige keer. Want God komt nu met nog meer genade voorbij. En met dat God aan hem voorbij komt, roept God Zelf uit Wie Hij is. En Mozes ziet en hoort dat met een hart vol aanbidding aan. God onderstreept Zijn genade en barmhartigheid, Hij noemt nogmaals Zijn Naam, zelfs twee keer. En God spreekt uit dat Hij goedertierenheid en vergeving zal blijven geven voor degenen die Hem daar om vragen.
En in deze aanwezigheid van God mocht Mozes zijn. En Mozes was zich niet bewust dat Gods heerlijkheid op hem werd overgedragen. En nadat hij de wet voor de tweede keer had gekregen, ging Mozes de berg af en de heerlijkheid van God straalde zo sterk van zijn gezicht af dat hij glansde. En met zoveel glans dat het volk Mozes niet kon aankijken. Hetzelfde als toen God de eerste keer aan Mozes voorbijging en hij dit niet had kunnen aanzien.
Het gaat er niet om wat Mozes moet doen om Gods heerlijkheid te laten zien, maar waar hij geweest is. En het is vandaag de vraag waar jij bent geweest. Want als je veel in Gods nabijheid bent dan zul je meer en meer Gods heerlijkheid gaan dragen. En als je veel met Jezus bent, dan ga je vanzelf op Hem lijken. Ik ben bang dat er maar weinig van vele gelovigen uitgaat omdat we te weinig in Gods aanwezigheid zijn. Het gaat er niet om wat je doet, maar van waaruit jij wilt 'zijn'. En dan komt het doen vanzelf.
Gebed: HEER, U bent de Heerlijkheid Zelf en ik moet eerlijk zeggen dat ik vaak veel te weinig in Uw nabijheid bent en daarom vaak maar zo weinig van Uw heerlijkheid op aarde laat zien. Ik wil meer in Uw nabijheid zijn, meer met U wandelen en meer met U delen, zodat ik ongemerkt Uw heerlijkheid zal laten zien op aarde!