Er komt een rijke jongen naar Jezus toe. En rijk was hij zeker. Er staat zelfs dat hij veel bezittingen had. En deze jongen komt met dezelfde vraag als de wetgeleerde aan wie Jezus het verhaal van de Barmhartige Samaritaan vertelt. Het verschil met deze jongen is dat het niet om een list lijkt te gaan, zoals dat bij de wetgeleerden altijd wel gebeurde. Je kunt je dus ook wel afvragen of Jezus nu niet gewoon blij is geweest met deze vraag. Mattheüs noemt het niet, maar Markus schrijft er nog bij dat Jezus deze jongen liefhad. Opmerkelijk dat dit er bij Markus nog bij staat, omdat er maar enkele teksten zijn die alleen Markus in zijn Evangelie heeft staan die niet zijn overgenomen door Mattheüs en Lukas.

Hoe het ook is, de vraag lijkt wel echt oprecht en het antwoord van Jezus is des te opmerkelijker. Je kunt je zelfs afvragen in hoeverre het antwoord past binnen onze theologieën. Het blijkt wel dat Jezus daar in ieder geval niet mee bezig is en het antwoord is zo eenvoudig als wat: “Houd je aan de geboden”. Kun je daarmee dan toch zalig worden? En als de jongen dan vraagt om welke geboden het gaat dan begint Jezus pas bij het zesde gebod. Niet doden, geen overspel, niet stelen en niet liegen. En dan pas noemt Hij het liefhebben van je ouders en je naaste. En dan stopt het.

Ja, dat lijkt zo. Die jongen lijkt te reageren met een volmaakt rapport. Dit heeft hij zijn hele leven gedaan. Dat is het moment bij Markus dat deze schrijft dat Jezus hem liefheeft. Dus je kunt concluderen dat het antwoord ook oprecht is. Maar dan is er nog één ding. Of eigenlijk twee. Jezus zegt dan: “Verkoop alles wat je hebt en volg Mij”. Daar is maar al te vaak van gemaakt dat je niet rijk zou mogen zijn. Vooral omdat Jezus later tegen de discipelen zegt dat het voor een rijke moeilijk is om het Koninkrijk der hemelen binnen te gaan.

Het is alleen de vraag waarom dat dit zo is. Overigens is de boodschap van Jezus niet meer dan: Houd je aan de geboden, verkoop wat je bezit en volg Mij. Dit is alles. Jezus zegt niet dat als je rijk bent, dat het niet kan, Jezus zegt vooral dat je Hem moet volgen. Daar zit het punt nu precies. Je bezit zorgt dat je Jezus niet kan volgen. Petrus maakt het punt nog duidelijker als hij zegt: “Wij hebben alles verlaten en zijn U gevolgd, wat is dan ons deel”? Petrus loopt als hij de uitspraak van Jezus letterlijk neemt vast. Hij heeft wel alles verlaten, maar heeft zijn bezit niet verkocht. Dus hij lijkt ook niet aan de opdracht van Jezus te voldoen. Later blijkt ook dat hij zijn vissersboot in ieder geval nog in bezit heeft.

Als je bezit er voor zorgt dat je Jezus niet compleet kunt volgen en als je bezit bepaalt wat je doen, dan gaat het dus mis. Dat zorgt er of letterlijk voor dat je niet van plaats kunt veranderen. Het was ook niet voor niets dat predikanten vroeger een pastorie kregen. Dat maakte het volgen van hun roeping veel eenvoudiger. Maar ook op een andere manier kan je bezit zomaar het volgen van Jezus in de weg staan. Wat denk je van liegen om geen bezit kwijt te raken? Of omwille van je bezit vooral jezelf dienen en niet je naaste? Raakt Jezus hier nu niet precies de kern en is de grote vraag vandaag: Wat weerhoud jou om Jezus blindelings te volgen? Wat wil jij niet kwijt of wat zit jou nog in de weg?

Gebed: Heer, ontdek mij aan dat wat mij in de weg zit om U echt te volgen.