Ik kwam in de voorbereiding op dit hele thema eerst een tekst tegen uit Spreuken 15:8: "Het offer van de goddelozen is voor de HEERE een gruwel, maar het gebed van de oprechten is Hem welgevallig". Die tekst is wat krom, omdat de vergelijking een beetje vreemd is. Het offer van de goddelozen en het gebed van de oprechten. Dat is toch eigenlijk appels met peren vergelijken? Dat zou zo zijn, tenzij we in die twee dingen, het offer en het gebed, een overeenkomst tegenkomen. Zou je kunnen zeggen dat het gebed het offer van de oprechten is? Blader even terug naar Psalm 141. Daar staat het volgende: "HEERE, ik roep U aan, kom spoedig tot mij, neem mijn stem ter ore, wanneer ik tot U roep. Laat mijn gebed als reukwerk voor Uw aangezicht staan". Het gaat dus om een gebed waarbij God gevraagd wordt om in te grijpen en neem dat, Heer, aan als reukwerk. Reukwerk is een offer dat God welgevallig is, leert de Bijbel ons. God geniet van het reukwerk en de gebeden van de oprechten, die roepen om recht en om hulp.

Jouw gebed, waarbij je om hulp roept, is niet alleen iets waarbij je hulp zoekt, maar waar God dus intens van geniet, zoals van het reukwerk in de tempel. Daarmee zijn we er nog niet, want deze lijn gaat verder. Dat gebed als reukwerk staat niet op zichzelf maar komt terug in Openbaring 5 en 8. In Openbaring 5 krijgt Johannes een visioen te zien van God Die op de troon zit en Hij heeft een boekrol in Zijn hand. Dat is de boekrol van de wereldgeschiedenis van het einde van de tijden. Dan komt er een engel die vraagt wie er waardig is om deze boekrol te mogen openen. Johannes wordt dan heel verdrietig als blijkt dat er niemand is. Maar dan staat daar het Lam in het midden van de troon. Jezus, Hij is waardig om de boekrol te openen. De laatste tijden kunnen dus in beweging gezet worden. Maar er gebeurt nog iets voordat dit echt gebeurt. De 24 ouderlingen om de troon buigen neer en ze hebben allemaal een gouden schaal bij zich. En wat ligt er op die gouden schalen? Daar ligt het reukwerk op. En dat reukwerk zijn de gebeden van de heiligen. En in hoofdstuk 8, als het laatste zegel van de boekrol geopend is en het helemaal stil wordt, dan komt er een engel met een wierookvat, vol met de gebeden van de heiligen.

Het zijn de gebeden van de verdrukking en de gebrokenheid. Er staat zelfs dat er heiligen onder het altaar roepen: "Hoelang nog, hoelang nog?" Dat zijn de martelaren van de kerk die dan roepen. Al onze gebeden brengen bij God de herinnering boven dat wij in gebrokenheid leven en toch is het reukwerk voor God. Onze vragen, die ten diepste vragen zijn naar verlossing van gebrokenheid en oorlog, die vragen zijn voor God als reukwerk. Het prikkelt God om de laatste tijden in beweging te zetten om alles te komen vervullen. Als je beseft dat al je gebeden, juist ook die gebeden waar je het uitroept in de gebrokenheid van ons bestaan, reukwerk voor God zijn waardoor Hij het laatste van de tijd in beweging heeft gezet, dan zijn onze gebeden niet zinloos, zelfs niet als er gebeden zijn die niet verhoord lijken te worden. We gaan naar het einde van het tijd en naar het nieuwe begin en al onze gebeden, werken daar aan mee!

Ik het niet, misschien was er nog een beetje twijfel overgebleven en was je nog heel voorzichtig met je gebeden. Stop daar maar gerust mee, want je gebed verandert echt alles!

Gebed: Heer, U geniet van mijn gebed! Begrijpen doe ik het niet, maar geloven wel. Hoelang nog, Heer, hoelang nog? De gebrokenheid wordt ons soms teveel en daarom bidden wij!