Gemeenschap begint niet in de eerste plaats bij God, maar gemeenschap begint in de eerste plaats in God. Daar in Gods gemeenschap leer je iets verstaan van wat God vraagt van de gemeenschap van de kerk. Om daar iets van te begrijpen moet je even mee bladeren in je Bijbel naar Genesis 1. Het ontstaan van God vinden we er niet, dat is logisch, want toen Mozes de eerste vijf boeken schreef was het bestaan van God simpelweg een feit. Voor een Jood is het bestaan van God van eeuwigheid, gewoon een feit. Wat we wel in Genesis 1 tegenkomen is de gemeenschap die God in Zichzelf is. God zegt, als Hij de schepping bijna klaar heeft: "Laat Ons mensen maken". Dit een geen zelfoverleg van God als enkele Persoon, maar dit is intern overleg in de Godheid. God in Zichzelf overlegt om mensen te maken. Waar Genesis begint met de Geest van God Die over de wateren zweefde, begint Johannes in zijn Evangelie met het scheppende Woord dat hij op Jezus betrekt en Jezus zegt ons dat Hij niets kan doen zonder de Vader. Dus de Geest van God was er, Jezus heeft geschapen, maar dat nooit zonder Zijn Vader. Deze Godheid overlegt met Zichzelf om mensen te maken.

De diepste en meest intense gemeenschap ligt verankert in het Wezen van God Zelf. En als God dan mensen gaat maken, dan worden wij gemaakt naar Zijn beeld en naar Zijn gelijkenis. Dan gaat het niet over een afbeelding, maar we zijn gemaakt naar het beeld van God in abstracte zin. God is een Geest en daarom is Hij lichamelijk niet zoals wij, maar Hij maakte ons wel naar Zijn denken, naar het zijn van Hem. Een onderdeel van het zijn van God is de gemeenschap Die God is in de Godheid. Vader, Zoon en Geest waren totaal één, maar ook totaal veilig en geborgen in elkaar. Met elkaar zijn ze volmaakt, gelukkig, trouw, soeverein en tevreden. En wij zijn naar Zijn Beeld gemaakt. Zoals God het met elkaar eens was, zo maakt Hij ons naar Zijn beeld. 

Kerk-zijn is dus niet iets waar we als individuen in betrokken worden, maar we zijn gemeente met elkaar in gemeenschap. Daar ligt uiteindelijk het diepste bestaansrecht van de kerk. Als Paulus later de gemeente beschrijft als lichaam, dan beschrijft hij dat als een gemeenschap. Als jouw hoofd een verkeerd signaal naar je armen zou geven, dan gaan er dingen dus niet functioneren. Iemand die een hersenbloeding krijgt, krijgt ook uitvalverschijnselen in zijn lichaam, dan is de gemeenschap van het lichaam dus verstoord. Als je dit beeld doortrekt naar de gemeente en je zo kijkt naar God, dan besef je dat gemeenschap iets is dat niet alleen bij God hoort, maar ook bij de volmaakte werkelijkheid van voor de schepping hoort. Daarmee is gemeenschap dus een heiligingsdoel voor het leven nu, maar ook een toekomstverlangen voor straks, waar we met elkaar in volmaakte gemeenschap zullen leven in eeuwigheid. Als je kerk van Jezus wilt zijn, moet je dus ook gemeenschap met elkaar zijn.

Gebed: HEER, U bent volmaakte gemeenschap in Uzelf en U wilt dat ik zo gemeenschap vorm met mijn geestelijke broers en zussen die U aan mij hebt gegeven.