Na het loflied waar Paulus de brief aan Efeze mee is begonnen, begint hij vanaf vers 15 de gemeente aan te spreken. Blijkbaar heeft Paulus wel het een en ander van hen gehoord, terwijl hij verder geen contact met hen had. Dat moet moeilijk zijn geweest, want mensen met wie je je verbonden weet, maar waar je geen echt contact meer mee hebt, dat is moeilijk en pijnlijk. Het bijzondere is dat Paulus de gemeente van Efeze niet is vergeten. Maar hij is hen vooral niet vergeten in zijn gebeden. 

Ongetwijfeld zullen de positieve woorden die over Efeze verteld werden daaraan hebben meegedaan. Het is goed om te beseffen dat als we met iemand over anderen praten dat we dit positief doen, zodat die ander redenen heeft om te danken. En zeker als we geloof bij iemand zien, die door iemand die we spreken niet meer gezien wordt, zijn dit de dingen die van belang zijn. Want als het goed is raakt het je hart als je hoort van het geloof van mensen die je dierbaar zijn en waar je je mee verbonden weet in Jezus Christus.

Dat was het wat Paulus hoorde. En dat maakt dat Paulus voortdurend voor zijn broers en zussen in Efeze blijft danken. Hij is God dankbaar voor hun geloof. Maar er is nog iets waar Paulus dankbaar voor is. Hij is dankbaar voor hun liefde voor de heiligen. Bij Paulus bestaan er geen geredde zondaren, bij Paulus bestaan er alleen maar geredde heiligen. Iemand die gered is, is bij Paulus geen zondaar meer, want de slavernij aan de zonde is verdwenen en daarom is iedere gelovige een heilige. En in Efeze was de liefde naar die heiligen er onder elkaar. Naast het geloof, dankt Paulus ook hiervoor. 

Als er iets is dat de kracht van het Koninkrijk in de weg staat, dan is het wel liefdeloosheid naar broers en zussen in Christus. Dat bederft niet alleen de sfeer, maar het neemt ook de kracht van de Geest weg. En dor de Geest hebben deze gelovigen Jezus leren kennen en zijn gaan leven zoals Jezus leefde.

Deze dank van Paulus is tegelijk om opdracht voor ons om voor elkaars geloof te danken en om elkaar echt lief te hebben.

Gebed: Vader, ik dank U voor het geloof van mijn broers en zussen, ik dank U dat ik hen van harte mag liefhebben en dat zo ook de kracht van Uw Geest zal werken in de gemeente en voor Uw Koninkrijk.