Noach werd zo dronken dat hij nog wel in zijn tent kon komen, maar hij was zover heen dat hij naakt in zijn tent gaat liggen. Maar in dit gedeelte gaat het in eerste instantie niet om wat Noach doet, maar hoe zijn jongste zoon daarop reageert. Cham komt de tent binnen en ziet zijn vader zo liggen. En het lijkt net alsof het zien van die naaktheid hem later zal vervloeken, want later gaan zijn twee andere broers achteruit de tent binnen zodat ze de naaktheid van hun vader niet zien. Maar ik denk dat het probleem niet in eerste instantie bij het zien van de naaktheid zit, maar bij hoe hij ermee omging. 

Cham ziet zijn vader liggen en gaat naar buiten en vertelt het zijn broers. Het is de houding van Cham waarop het misgaat. Cham is naar buiten gegaan om zijn vader te bespotten tegenover zijn andere twee broers. Daar zit het probleem en daar zit onze les. Want als Noach dit te weten komt, vervloekt hij zijn eigen zoon. En dat voelt heel dubbel in dit verhaal. Noach zit toch helemaal fout? Ja, dat klopt wel, maar zitten wij allemaal niet regelmatig helemaal fout?

Het is hier de vraag hoe Cham, maar ook hoe wij, omgaan met schandelijke fouten, maar ook andere fouten, van de ander, zelfs als dit je vader zou zijn? Maken we het bekend en zetten we iemand voor gek? Bespotten we hem, of bedekken we de schande? Niet om daarmee alles maar onbesproken te laten. Niet om dit als een mantel der liefde te zien en we er nooit meer over hoeven te praten en zonde, zonde laten. Maar wel dat het bedekt is voor de schande, zodat je er later op terug kunt komen. Cham wordt vervloekt omdat hij zijn vader niet van verdere vernedering behoedde. Zijn broers bedekken hun vader wel. Dat maakt niet dat Noach vrijuit gaat en dat maakt ook niet dat zij vrijuit gaan die zich misdragen, alleen is het de vraag in hoeverre wij er mee omgaan. Leedvermaak, spot? Of in liefde terechtwijzen. Dan had ook Cham zich onder de zegen van zijn vader gebracht, terwijl nu een vloek het gevolg is.

Gebed: HEER, U ziet onze doelen aan, U weet waarom we dingen doen of niet doen en ik belijd dat ik te vaak de misdragingen van de ander gebruik om er zelf beter van te worden. Leer mij ook hierin naar Uw wil te handelen.